Onderwerp: Bezoek-historie

Werkzaamheden aan boord van een zeeschip (SB2137)
Geldigheid:07-09-2016 t/m 23-03-2022Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Artikel 11, vierde lid Verordening (EG) nr. 883/2004 bepaalt voor werkzaamheden aan boord van een zeeschip als hoofdregel dat deze moeten worden beschouwd als werkzaamheden die worden verricht in de lidstaat waarvan het schip de vlag voert. Dit betekent dat de persoon die werkzaam is aan boord van een zeeschip dat onder de vlag van een lidstaat vaart, ressorteert onder de wetgeving van die lidstaat. Als een werknemer echter wordt betaald door een onderneming of een persoon die is gevestigd in de lidstaat waar de werknemer woont, dan is de wetgeving van het woonland van toepassing.

De SVB interpreteert de verwijzing naar werkzaamheden die normaliter aan boord van een zeeschip worden verricht zo dat daarmee wordt bedoeld dat een belanghebbende zijn werkzaamheden van economisch belang normaliter op zee moet verrichten. Voor overige werkzaamheden aan boord van een zeeschip hanteert de SVB het vermoeden dat de belanghebbende deze werkzaamheden niet in overwegende mate aan boord van een zeeschip verricht maar ook elders. Dit geldt bijvoorbeeld voor personen die met regelmaat werkzaamheden verrichten op verschillende zeeschepen in de binnenwateren van een lidstaat maar tevens werkzaam zijn op andere plekken, zoals het geval is bij loodsen en stuwadoors. De SVB baseert deze interpretatie mede op de tekst van Verordening (EG) nr. 883/2004 in andere talen. Daarin wordt niet geschreven over werkzaamheden aan boord van een zeeschip maar over werkzaamheden aan boord van een schip op zee.

Naar aanleiding van de uitspraak van de CRvB van 17 april 2002 merkt de SVB een Nederlands schip aan als een zeeschip indien daarvoor een zeebrief is afgegeven op grond van de Zeebrievenwet dan wel indien het is opgenomen als zeevissersvaartuig in het visserijregister als bedoeld in artikel 4 van het Besluit registratie vissersvaartuigen 1998. Voor zeeschepen die varen onder de vlag van een lidstaat wordt de kwalificatie onder de wetgeving van die lidstaat overgenomen.

Regels voor zeeschepen die varen onder de vlag van derde staten komen in Verordening (EG) nr. 883/2004 niet voor. De SVB gaat er op grond van het arrest van het Hof van Justitie EU in de zaak Aldewereld echter van uit dat de Nederlandse wetgeving dient te worden toegepast, indien de werkgever van een zeevarende in Nederland is gevestigd, de zeevarende in de EU, de EER of Zwitserland woont en beschikt over een EU-nationaliteit en het schip vaart onder de vlag van een derde staat. Vaart het schip onder de vlag van een land waarmee Nederland een verdrag inzake sociale zekerheid heeft gesloten en verklaart dit verdrag de wetgeving van de vlagstaat van toepassing, dan acht de SVB de Nederlandse wetgeving niet van toepassing.

Grondslag

artikel 11, lid 4 en artikel 12 Vo. 883/2004

Besluit beleidsregels SVB 2016

Wet- en regelgeving

Naar boven