Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1355/GA, 31 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:31-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1355/GA

betreft: [klager] datum: 31 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 8 juli 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 28 juni 2002 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuw Vosseveld te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw, mr. H.M.S. Cremers, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de wijze waarop klager op 21 mei 2002 is gevisiteerd.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft klagers klacht niet niet-ontvankelijk kunnen verklaren, nu de Memorie van Toelichting op artikel 29 Pbw bepaalt dat een gedetineerde die aan zijn lichaam of kleding wordt onderzocht hiertegen beroep kaninstellen.
Voorts is een wekelijkse visitatie in verband met de wekelijkse celinspectie buitenproportioneel. Tot slot acht klager de wijze van visitatie vernederend.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 29, eerste lid, van de Pbw heeft de directeur de bevoegdheid om de gedetineerde aan zijn lichaam of aan zijn kleding te (laten) onderzoeken. De beslissing om klager regelmatig te (laten)visiteren, is een toepassing van het hiervoor genoemde artikel 29 van de Pbw, waardoor klager rechtstreeks in zijn rechtspositie wordt geraakt. Om die reden kan de beslissing van de beklagrechter niet in stand blijven en moet klageralsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag. De beroepscommissie zal het beklag hierna inhoudelijk beoordelen.
Ingevolge artikel 29, eerste lid, Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde aan zijn lichaam of kleding te onderzoeken indien dit in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting noodzakelijk is. DeMemorie van Toelichting (Kamerstukken II, 1994-1995, 24 263) vermeldt in onderdeel 14b hieromtrent dat het hierbij zowel om een controle kan gaan die steekproefsgewijs wordt uitgevoerd als om een gericht onderzoek op grond vanbijzondere verdenkingen. Gelet hierop is er een voldoende wettelijke basis voor een visitatie na of in verband met een celinspectie in het bijzonder ook gelet op de categorie gedetineerden die in de inrichting verblijft. Gelet op deingrijpendheid van het onderzoek ligt het voor de hand dat met wensen van gedetineerden, voor zover deze niet het onderzoek belemmeren, rekening wordt gehouden. Niet aannemelijk is geworden dat de visitatie die ingrijpend is en eengrote inbreuk op de privacy betekent in het onderhavige geval op een voor klager vernederende wijze is uitgevoerd. Tegen de achtergrond van het vorenstaande en alle feiten en omstandigheden van het geval in onderling verband ensamenhang bezien, is de beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing niet in strijd is met de wet en evenmin als onredelijk en onbillijk kan worden aangemerkt. Klagers beklag zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 31 oktober 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven