Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3556/GB, 23 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:23-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3556/GB

Betreft: [klager] datum: 23 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 oktober 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 20 februari 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Door de reclassering is op 23 oktober 2013 een reclasseringsrapport opgesteld waaruit blijkt dat er een huisbezoek is afgelegd. De woning van klagers moeder is hierbij geschikt bevonden voor elektronisch toezicht (ET). Bovendien heeft klagers moeder
ingestemd met het uitvoeren van het p.p. met ET in haar woning. Door de reclassering is positief geadviseerd ten aanzien van klagers deelname aan een p.p. met ET. Klager is bereid om de gedragsinterventie “Budgetteren” te volgen en is eveneens bereid
om
een behandeling bij de Forensische Psychiatrische Poli Inforsa of een soortgelijke instelling te ondergaan. Klager heeft zich in december 2012 onttrokken aan zijn detentie omdat hij in een zware en moeilijke periode zat nadat zijn oma, waar hij een
emotionele band mee had, was overleden. Klager is voor deze onttrekking echter op diverse wijzen gestraft. Klager ontkent dat er sprake is van een hoog recidiverisico en dat er sprake is van een hoog risico op het onttrekken aan de voorwaarden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager heeft zich tijdens een eerdere detentie onttrokken aan zijn detentie. Ook tijdens zijn huidige detentie heeft klager zich onttrokken aan zijn detentie.
Op 14 december 2012 diende klager zich te melden in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard. Na het overlijden van zijn oma heeft klager er bewust voor gekozen zich op de genoemde datum niet te melden in de
b.b.i. en zich dientengevolge te onttrekken aan zijn detentie. Door de reclassering is klagers recidiverisico en het risico dat klager zich onttrekt aan de voorwaarden hoog ingeschat. Gelet op het voorgaande bestaat er onvoldoende vertrouwen in het
verlenen van regimaire vrijheden aan klager. Het reclasseringsadvies is, na het nemen van de bestreden beslissing, ontvangen maar heeft geen aanleiding gegeven tot het nemen van een nieuwe beslissing.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Uit het selectieadvies van de p.i. Lelystad van 3 oktober 2013 blijkt dat klager zich aan de gestelde afspraken binnen de inrichting houdt. Klager beschikt over een goedgekeurd verlofadres en de politie en het Openbaar Ministerie hebben geen
bezwaar tegen klagers deelname aan een p.p. Bovendien is door het Multi Disciplinair Overleg (MDO) van de p.i. Lelystad positief geadviseerd op klagers verzoek, waarbij het MDO heeft betrokken dat klager zich vanuit deelname aan TR positief inzet aan
het verminderen van het recidiverisico en waarbij ook de onttrekkingen aan de detentie zijn meegewogen. Door de selectiefunctionaris is in het licht van deze adviezen onvoldoende gemotiveerd waarom klagers hoge recidiverisico en het hoge risico op het
onttrekken aan de voorwaarden in de weg staan aan klagers deelname aan het p.p. en is onvoldoende duidelijk gemaakt waarom deze risico’s niet met ET ondervangen kunnen worden. De bestreden beslissing kan derhalve wegens een motiveringsgebrek niet in
stand blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht
geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 23 januari 2014

secretaris voorzitter

Naar boven