Onderwerp: Bezoek-historie

Het bepalen van de mate van verwijtbaarheid (SB1244)
Geldigheid:31-08-2012 t/m 13-05-2014Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

De mate waarin de gedraging aan de belanghebbende kan worden verweten wordt beoordeeld naar de situatie op het moment waarop de belanghebbende zijn verplichting had moeten nakomen. Hierbij hanteert de SVB de volgende stelregels.

Er is geen sprake van verminderde verwijtbaarheid in de volgende gevallen:

  • Een uitkeringsgerechtigde begrijpt de inhoud van de correspondentie van de SVB niet, bijvoorbeeld omdat hij de Nederlandse taal onvoldoende beheerst. Van de uitkeringsgerechtigde mag worden verwacht dat hij zich laat informeren over de betekenis hiervan.
  • Een uitkeringsgerechtigde is langere tijd niet in staat zijn belangen te behartigen. Van de uitkeringsgerechtigde mag worden gevergd dat hij ervoor zorgt dat een ander zijn zaken regelt. Laat hij dit na, dan is er geen sprake van verminderde verwijtbaarheid.

Voor het bepalen van de hoogte van de boete hanteert de SVB tevens onderstaande uitgangspunten om te bepalen of er sprake is van volledige verwijtbaarheid:

  • De SVB deelt bij de toekenning van een uitkering aan de gerechtigde mee welke feiten en omstandigheden hij spontaan aan de SVB moet melden. De SVB gaat er dan ook, tenzij bijzondere omstandigheden op het tegendeel wijzen, steeds van uit dat het de betrokkene redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat deze feiten en omstandigheden van invloed kunnen zijn op de uitkering.
  • Van een uitkeringsgerechtigde kan een redelijke inspanning worden gevergd om op de hoogte te raken van feiten en omstandigheden bij anderen die van invloed kunnen zijn op zijn uitkering (bijvoorbeeld omstandigheden van een uitwonend kind). Het enkele feit dat die ander de uitkeringsgerechtigde niet spontaan van een relevante omstandigheid op de hoogte heeft gesteld, impliceert niet dat het niet melden daarvan niet of slechts in verminderde mate aan de uitkeringsgerechtigde kan worden verweten.

De SVB acht in de volgende gevallen verminderde verwijtbaarheid aanwezig:

  • De belanghebbende verkeerde op het moment dat hij aan zijn verplichting moest voldoen in onvoorziene en ongewenste omstandigheden, die niet tot het normale levenspatroon behoren, en die hem weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid brachten om aan zijn verplichting te voldoen, maar die emotioneel zo ontwrichtend waren dat hem niet volledig valt toe te rekenen dat de informatie niet tijdig of volledig aan de SVB is verstrekt. Te denken valt aan onvoorzien ontslag of het weglopen van een kind.
  • Er is sprake van een samenstel van omstandigheden die elk op zich niet, maar in hun onderlinge samenhang beschouwd wel leiden tot het oordeel dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid.

De SVB acht voorts verminderde verwijtbaarheid aanwezig dan wel ziet op grond van artikel 12, derde lid MKOB af van het opleggen van een boete als betrokkene onjuiste of onvolledige informatie verstrekt of een wijziging van omstandigheden niet onverwijld meldt, maar uit eigen beweging alsnog de juiste informatie verstrekt voordat de SVB de overtreding constateert. Meldt de betrokkene de wijziging van omstandigheden in het kader van een controle van de SVB, dan is geen sprake van verminderde verwijtbaarheid.

De SVB acht in het geheel geen verwijtbaarheid aanwezig als het niet nakomen van een verplichting niet aan de belanghebbende kan worden verweten omdat hij op het moment dat hij aan zijn verplichting moest voldoen verkeerde in onvoorziene en ongewenste omstandigheden die niet tot het normale levenspatroon behoren en die het de belanghebbende feitelijk onmogelijk maakten om aan zijn verplichtingen te voldoen. Te denken valt aan een plotselinge ziekenhuisopname.

Voor het bepalen van de hoogte van de boete gaat de SVB er tevens van uit dat het niet nakomen van zijn verplichting niet aan de belanghebbende kan worden verweten indien de mededelingsplichtige binnen vier weken nadat een te melden omstandigheid zich heeft voorgedaan, bericht van de SVB heeft ontvangen waaruit hij kon afleiden dat de SVB al van de wijziging op de hoogte was. Betrokkene kon er dan reeds binnen de meldingstermijn in redelijkheid van uitgaan dat het niet meer nodig was de SVB op de hoogte te stellen. Aan betrokkene kan dan niet worden verweten dat hij de SVB niet heeft geïnformeerd.

Grondslag

De tekst van de beleidsregels internationaal is afgesloten naar de stand van de wetgeving en jurisprudentie op 1 mei 2012. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (het deel AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, MKOB, TOG, TAS en TNS, en de delen Awb en Overige onderwerpen) is niet aangepast.

Besluit beleidsregels internationaal SVB 2012

Naar boven