Beleidsregel
Bij beantwoording van de vraag of een schriftelijke mededeling van
de SVB moet worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb, is onder meer
van belang of de mededeling is gericht op rechtsgevolg. Van een rechtsgevolg is in ieder
geval sprake als de mededeling is gericht op de vaststelling van het recht op uitkering, de
hoogte van de uitkering of het bedrag van de uitkering dat wordt betaald (zie CRvB 31 juli
2002 en 23 december 2002). Voorts blijkt uit jurisprudentie van de CRvB dat een
rechtsvaststelling omtrent feiten en omstandigheden die betrekking hebben op een toekomstig
recht op uitkering, op rechtsgevolg is gericht. Een opgave van (niet-)verzekerde jaren of
een stand van verzekering is daarom een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb (zie CRvB 15
juli 2004).
Daarnaast merkt de SVB in de volgende specifieke situaties als
een besluit aan:
- de beslissing om een voorschot op een
uitkering te verlenen. Dit geldt blijkens het arrest Damiani van het HvJ EG eveneens voor de
toekenning van een voorlopige uitkering op grond van artikel 45, eerste, tweede en derde lid
van Verordening (EEG) nr. 574/72. Uit genoemd arrest blijkt echter tevens dat tegen het
voorlopige karakter van laatstgenoemde beschikking geen bezwaar of beroep
openstaat.
- een beslissing op een verzoek om vergoeding van schade
geleden als gevolg van een (beweerdelijk) onrechtmatig besluit (zie onder meer CRvB 28 juli
1994 en 2 juli 1997 en ABRvS 29 november 1996).
- een verklaring omtrent
de toepasselijkheid van artikel 13, lid 2, onder f) van Vo. 1408/71, zoals bedoeld in
artikel 10ter van Vo. 574/72 (zie CRvB 23 december 2002).
- een beslissing
op een verzoek om afgifte van een detacheringsverklaring als bedoeld in Deel II, § 1.2.8. De
SVB leidt dit af uit het arrest Fitzwilliam van het HvJ EG.
De
(schriftelijke) mededeling van de SVB dat een artikel 17-overeenkomst (zie Deel II, § 1.2.9)
niet kan worden afgesloten wegens het ontbreken van de bereidheid daartoe bij het andere
betrokken land, valt niet onder het besluitbegrip van de Awb (zie CRvB 24 januari 2001). Een
mededeling van de SVB betreffende haar bereidheid zich in te zetten om met het andere
betrokken land tot overeenstemming over het afsluiten van een dergelijke overeenkomst te
komen, valt daarentegen wel onder het besluitbegrip.
Tegen beschikkingen
die onverbrekelijk zijn verbonden met de op grond van de belastingwetgeving toe te passen
inhoudingen staat geen bezwaar bij de SVB open (zie artikel 8:6 Awb en CRvB 3 oktober 1996
en 13 april 2000). Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is de
belastinginspecteur bevoegd om kennis te nemen van bezwaarschriften gericht tegen deze
beschikkingen. De SVB zendt deze bezwaarschriften door naar de bevoegde belastinginspecteur.
Bezwaarschriften die niet direct betrekking hebben op de toepassing van de
belastingwetgeving worden door de SVB zelf afgehandeld.
Als tegen een
besluit beroep openstaat bij een andere administratieve rechter dan de bestuursrechter, dan
is op grond van artikel 8:6 Awb geen beroep bij de bestuursrechter mogelijk. Dit leidt ertoe
dat tegen een dergelijk besluit ook geen bezwaar bij de SVB open staat. Deze situatie doet
zich voor bij beschikkingen die onverbrekelijk zijn verbonden met de op grond van de
belastingwetgeving toe te passen inhoudingen (zie CRvB 3 oktober 1996 en 13 april 2000). Op
grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zijn de belastinginspecteur en vervolgens
de belastingrechter bevoegd om kennis te nemen van geschillen over deze beschikkingen.
Grondslag
Deze Beleidsregels zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen, zoals die luidden op 4 april 2007.
artikel 1:3, leden 1 en 2 Awb
Besluit beleidsregels SVB 2007