Beleidsregel
Evenals de Overeenkomst inzake Sociale Zekerheid die vóór 1
augustus 2000 werd toegepast, bevat het op 1 november 2003 in werking getreden verdrag met
Nieuw-Zeeland een bijzondere regeling met betrekking tot de berekening van het AOW-pensioen
voor zover dit is gebaseerd op tijdvakken van wonen of werken in Nederland vóór 1 januari
1957. Deze regeling is tevens van invloed op de wijze waarop onder de werking van deze
overeenkomst ouderdomspensioenen worden herberekend.
Bij de toepassing
van de bepaling van artikel 15, vierde lid van het Verdrag gaat de SVB ervan uit dat de
‘national superannuation’ krachtens de Nieuw-Zeelandse wetgeving een uitkering is van
gelijke aard en strekking als het Nieuw-Zeelandse gewaarborgd ouderdomspensioen.
Ingevolge artikel 15, vierde lid wordt het AOW-pensioen van in Nederland wonende
pensioengerechtigden die tevens een Nieuw-Zeelands pensioen ontvangen, gekort (‘afgetopt’)
indien de som van het AOW-pensioen en het Nieuw-Zeelandse pensioen hoger is dan het maximale
AOW-pensioen. Deze korting mag alleen worden toegepast op dat gedeelte van het AOW-pensioen
dat gebaseerd is op de periode vóór 1 januari 1957 waarover geen premie verschuldigd was.
Tijdvakken van vrijwillige verzekering worden door de SVB buiten beschouwing gelaten.
Bij de aftopping wordt uitgegaan van bruto pensioenbedragen zonder dat
rekening wordt gehouden met eventuele overmakingskosten.
Ingevolge
artikel 15, vijfde lid zijn wijzigingen in de wisselkoers niet van invloed op de aftopping
van het AOW-pensioen, mits ten minste eenmaal per jaar een omrekening plaatsvindt met
gebruikmaking van de wisselkoers zoals die wordt geadviseerd door De Nederlandsche Bank NV
op de dag van betaling van de Nieuw-Zeelandse uitkering voor de maand waarin de
herberekening plaatsvindt. In afwijking van de letter van dit voorschrift hanteert de SVB
bij de jaarlijkse omrekening de wisselkoers die in de maand van herberekening is gehanteerd
bij de betaling van de Nieuw-Zeelandse uitkering. Met dit beleid beoogt de SVB te voorkomen
dat AOW-gerechtigden in een maand met twee verschillende wisselkoersen worden
geconfronteerd.De SVB past de aftoppingsbepaling van artikel 15, vierde lid ook toe in die
gevallen waarin de AOW-gerechtigde geen aanspraak (meer) laat gelden op een Nieuw-Zeelands
ouderdomspensioen, waardoor er geen aanvraag daartoe wordt ingediend en er dus ook geen
beslissing inzake het Nieuw-Zeelandse pensioenrecht wordt afgegeven. De SVB houdt in deze
gevallen rekening met de hoogte van het Nieuw-Zeelandse pensioen waarop rechtens aanspraak
bestaat. Deze handelwijze is ingegeven naar analogie van de oplossing van een soortgelijke
problematiek via een aanpassing van artikel 76 Vo. 1408/71.
Grondslag
De tekst van de beleidsregels is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 1 juni 2011. De beleidsregels zijn nog niet aangepast aan de inwerkingtreding van de EG-Verordeningen 883/2004 en 987/2009 per 1 mei 2010.
artikel 15, leden 4, 5 en 6
Besluit beleidsregels SVB 2011