Onderwerp: Bezoek-historie

Personele werkingssfeer van verdragen (SB2168)
Geldigheid:24-03-2022 t/m Versie:vergelijk Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Werknemers en zelfstandigen

De SVB legt  de begrippen 'werknemer' en 'zelfstandige' in verdragen op dezelfde wijze uit als de begrippen 'werkzaamheden in loondienst' respectievelijk 'werkzaamheden anders dan in loondienst' in de zin van Verordening (EG) nr. 883/2004 (zie SB2121 over werkzaamheden in loondienst en werkzaamheden anders dan in loondienst). De SVB past deze gedragslijn niet toe als een definitie in een verdrag daaraan in de weg staat.

Werknemers of zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd kunnen zich op alle bepalingen van het verdrag beroepen, tenzij uit de tekst of de strekking van een bepaling blijkt dat deze een beperkter toepassingsgebied heeft. Dit geldt met name voor de bepalingen over de toepasselijke wetgeving.

 

Gezinsleden en nabestaanden

Als een verdrag van toepassing is op gezinsleden en nabestaanden, hanteert de SVB de zogeheten afgeleide rechtenleer. Dit betekent dat de gezinsleden of nabestaanden zich uitsluitend kunnen beroepen op bepalingen die een recht waarborgen dat zij hebben, omdat ze gezinslid of nabestaande zijn van een persoon die rechtstreeks onder de personele werkingssfeer valt. De SVB past de afgeleide rechtenleer niet toe, als uit het verdrag uitdrukkelijk blijkt dat deze leer niet van toepassing is.

De SVB past de afgeleide rechtenleer niet toe voor het verdrag met Oostenrijk, ook al staat het verdrag niet uitdrukkelijk aan toepassing van deze leer in de weg. Reden voor de uitzondering is dat artikel 5, eerste lid, van het verdrag bepaalt dat Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en nr. 574/72 van overeenkomstige toepassing zijn op gezinsleden en nabestaanden. Het in dat kader gewezen arrest Cabanis is daarom ook van betekenis voor het verdrag met Oostenrijk (zie SB2123 over personele werkingssfeer).

 

Onderdanen van andere EU-lidstaten, EER-landen en Zwitserland

In een aantal verdragen is bepaald dat alleen onderdanen van de verdragsluitende staten onder de personele werkingssfeer vallen. Op grond van het arrest Gottardo past de SVB deze verdragen ook toe op onderdanen van andere EU-lidstaten, EER-landen of Zwitserland als zij vanwege hun nationaliteit niet onder de personele werkingssfeer van het verdrag vallen. Dit beleid vindt geen toepassing als dat leidt tot aantasting van de rechten van de andere verdragsluitende staat of tot het opleggen van nieuwe verplichtingen aan die staat. Dit volgt eveneens uit het arrest Gottardo.

 

Vluchtelingen en staatlozen

Sommige verdragen bevatten geen bepaling waaruit blijkt dat vluchtelingen en staatlozen onder de personele werkingssfeer vallen. De SVB past deze verdragen toch toe op vluchtelingen en staatlozen, als de verdragsluitende staten zijn aangesloten bij het Vluchtelingenverdrag respectievelijk het Staatlozenverdrag. Voorwaarde is dat de vluchteling of de staatloze rechtmatig verblijft op het grondgebied van een van de verdragsluitende staten.

 

Verdrag met Canada

Op grond van artikel XXVI van het verdrag met Canada is een apart akkoord tot stand gekomen tussen de provincie Québec en Nederland ter aanvulling op het verdrag, voor sociale verzekeringsuitkeringen in de provincie Québec. De personele werkingssfeer van de overeenkomst met Québec ziet op personen die onderworpen zijn of zijn geweest aan het Québec Pension Plan. Het verdrag met Canada ziet op personen die onderworpen zijn of zijn geweest aan het Canada Pension Plan. Indien een persoon zowel onderworpen is geweest aan het Québec Pension Plan als aan het Canada Pension Plan, is zowel het akkoord met Québec als het verdrag met Canada op hem van toepassing. Aangezien de bepalingen van het verdrag en het akkoord niet geheel gelijkluidend zijn, kan het voorkomen dat het resultaat van de toepassing van deze bepalingen verschillend is. In dergelijke situaties neemt de SVB beleidsmatig aan dat de bepalingen van het verdrag voorgaan.

Naar boven