Beleidsregel
Werknemers of zelfstandigen die ophouden onderworpen te zijn aan
de wetgeving van hun laatste werkland, zijn onderworpen aan de wetgeving van hun woonland op
grond van artikel 13, tweede lid, onder f Vo. 1408/71. Zoals volgt uit artikel 10 ter Vo.
574/72 wordt aan de hand van het nationale recht van het laatste werkland bepaald of
betrokkene aan die wetgeving onderworpen blijft. Voor de toepasselijkheid van de Nederlandse
wetgeving wordt onderzocht of betrokkene nog voor één of meerdere takken van verzekering is
aangesloten bij het Nederlandse stelsel.
Op grond van artikel 4, tiende
lid, onder b Vo. 574/72 geven door de lidstaten aan te wijzen organen verklaringen af
waaruit blijkt of een persoon nog steeds onderworpen is aan de wetgeving van zijn laatste
werkland in de zin van artikel 10 ter Vo. 574/72. Voor Nederland is de SVB aangewezen. De
bewuste verklaringen worden afgegeven door Kantoor Verzekeringen, Postbus 357, 1080 AJ
Amstelveen. Indien een lidstaat geen orgaan heeft aangewezen in de zin van artikel 4, tiende
lid, onder f, wendt de SVB zich tot de bevoegde autoriteit van de lidstaat van het laatste
werkland en tot de bekende verbindingsorganen. Indien uit de gegevens van deze
verbindingsorganen of uit gegevens die zijn aangeleverd door de belanghebbende blijkt dat de
betrokkene nog voor één of meerdere takken van verzekering is aangesloten bij het wettelijke
stelsel van het laatste werkland, is de Nederlandse wetgeving niet van toepassing. Uit
rechtspraak van het HvJ EG volgt wel de voorwaarde dat deze verzekering nog een
daadwerkelijke dekking moet geven voor één of meerdere risico’s als genoemd in artikel 4,
eerste lid Vo. 1408/71. Er is bijvoorbeeld sprake van een daadwerkelijke dekking indien
ongeacht de woonplaats:
- nog tijdvakken van verzekering worden
opgebouwd, of
- rechten ontstaan op een uitkering bij het intreden van een
risico, of
- bepaalde medische zorg wordt vergoed (op grond hiervan dienen
onder andere Duitse post-actieve ambtenaren die verzekerd blijven voor de ‘Beihilfe’, nog
als verzekerd in Duitsland te worden beschouwd).
Als niet
bekend is dat nog sprake is van buitenlandse verzekering, kan het voorkomen dat ten onrechte
is uitgegaan van de toepasselijkheid van de Nederlandse volksverzekeringen. In dat geval zal
op aanvraag van de belanghebbende artikel 13, tweede lid, onder f Vo. 1408/71 worden
toegepast met een terugwerkende kracht van maximaal vijf jaren, mits in de tussentijd geen
zwaarwegend risico werd gedragen door de Nederlandse verzekeringsinstanties (bijvoorbeeld
ingevolge de Anw of AWBZ). De terugwerkende kracht van vijf jaren is afgeleid van de termijn
die de Belastingdienst hanteert voor de teruggave van premies. Tijdvakken die niet in
aanmerking komen voor teruggave van premies, worden beschouwd als tijdvakken van vrijwillige
verzekering (zie Deel I,Uitzonderingssituaties, SB1044).
Ingevolge de
AOW en de Anw bestaat geen verplichte verzekering voor in het buitenland wonende personen
met een Nederlandse socialezekerheidsuitkering. Tot 1 januari 2006 kon er voor deze personen
wel sprake zijn van verplichte verzekering ingevolge de werknemersverzekeringen of de
AWBZ/Ziekenfondswet. In het arrest Van Pommeren-Bourgondiën heeft het HvJ EG geoordeeld dat
artikel 13, tweede lid, onderdeel f, van Vo. 1408/71 er niet aan in de weg staat dat de
Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing blijft wanneer een in het buitenland
woonachtige persoon slechts voor een deel van het stelsel verplicht verzekerd is in de
omstandigheid dat een ander deel van het stelsel is vervangen door een mogelijkheid van
vrijwillige verzekering. Het HvJ EG stelt daarbij wel de eis dat de voorwaarden voor de
vrijwillige verzekering voor niet-ingezetenen niet ongunstiger mogen zijn dan die voor de
verplichte verzekering voor ingezetenen. De SVB geeft aan het arrest uitvoering door het
aanbieden van een nieuwe vrijwillige verzekering volgens de normen die hiervoor door de
wetgever naar aanleiding van het arrest zijn ontwikkeld (zie Deel I, Vrijwillige verzekering
voor in de EU wonende uitkeringsgerechtigden, SB1048).
De SVB gaat ervan
uit dat na de inwerkingtreding van artikel 13, tweede lid, onder f per 29 juli 1991 de
overige in titel II opgenomen conflictregels slechts van toepassing zijn op personen die een
dienstbetrekking hebben of daadwerkelijk beroepswerkzaamheden verrichten. Een ‘nawerking’
van deze conflictregels voor personen die hun beroepswerkzaamheden hebben gestaakt is sinds
die datum niet langer aan de orde. Dit uitgangspunt geldt blijkens het arrest Kuusijärvi
zowel voor personen die definitief alle beroepswerkzaamheden hebben gestaakt als voor
personen die niet definitief hun beroepswerkzaamheden hebben gestaakt. Het voorgaande heeft
tot gevolg dat de aanwijsregel van artikel 13, tweede lid, onder f, Vo. 1408/71 tevens van
toepassing is op zieken en werklozen. Wat werklozen betreft is de toepasselijkheid van dit
artikel bevestigd in het arrest van 11 november 2004 van het HvJ EG (Adanez-Vega).
Toepassing van artikel 13, tweede lid, onder f, Vo. 1408/71 leidt er in samenhang met
artikel 10 ter van Vo. 574/72 toe dat personen onderhevig blijven aan de Nederlandse
wetgeving indien uit hoofde van de nationale verzekeringsbepalingen nog aansluiting bestaat
bij ten minste een tak van sociale zekerheid. Personen die een WW-uitkering ontvangen en in
een andere lidstaat wonen, blijven in Nederland verzekerd voor de duur van de uitkering.
Deze personen worden immers als verzekerde werknemers in de zin van de WW beschouwd.
Personen die een uitkering ingevolge de Ziektewet ontvangen of van wie het loon wordt
doorbetaald op grond van artikel 7:629 BW blijven in Nederland verzekerd voor de WW en de
WAO voor de duur van hun uitkering of loondoorbetaling. Uit dien hoofde is ook op hen de
Nederlandse wetgeving van toepassing.
Grondslag
De tekst is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 20 april 2009. De wijzigingen die samenhangen met de inwerkingtreding van de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht zijn eveneens verwerkt.
artikel 13, lid 2, onder f Vo. 1408/71 en artikel 10 ter Vo. 574/72
Besluit beleidsregels SVB 2009