Onderwerp: Bezoek-historie

Termijnen van verrekening en uitstel van betaling (SB1251)
Geldigheid:14-05-2014 t/m 14-01-2015Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Op grond van artikel 4:87 Awb hanteert de SVB in beginsel een betalingstermijn van 6 weken in gevallen waarin het verrekenen van een geldschuld met een lopend recht op uitkering niet mogelijk is of in gevallen waarin de geldsom € 2.400,- of hoger is. Op verzoek van de klant verleent de SVB echter uitstel van betaling. De SVB verrekent de geldschuld als deze lager is dan € 2.400,- en verrekening mogelijk is.

Bij het verlenen van uitstel van betaling of het verrekenen van een geldschuld past de SVB de Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering onverschuldigde betalingen toe. Deze regeling bevat nadere regels over de termijn of termijnen waarbinnen een op grond van de AOW, Anw of AKW verschuldigde geldsom moet worden terugbetaald. Op grond van artikel 22, tweede lid OBR jo. artikel 24b AOW en artikel 8, eerste lid TOG jo. artikel 24b AKW is deze regeling van overeenkomstige toepassing op terugvorderingen op grond van de OBR en de TOG.

Als de SVB uitstel van betaling verleent of de geldschuld verrekent, past zij de hiervoor genoemde regeling toe. Daarbij hanteert de SVB de volgende uitgangspunten.

De SVB heeft op grond van artikel 5 van de Regeling de bevoegdheid om een geldsom van € 300,- of lager zonder voorafgaand overleg met de belanghebbende binnen 12 maanden te verrekenen door inhouding van een bedrag van ten hoogste € 52,- per maand op de uitkering.

Als de geldsom hoger is dan € 300,- maar lager dan € 2.400,- doet de SVB de belanghebbende een voorstel waarbij de gehele geldsom binnen 12 maanden door middel van verrekening of betaling wordt voldaan. De belanghebbende kan binnen de in het voorstel genoemde termijn een tegenvoorstel doen, waarbij eveneens als voorwaarde geldt dat de gehele geldsom binnen 12 maanden moet zijn voldaan. Als de belanghebbende niet reageert op het voorstel verrekent de SVB de vordering conform het voorstel of, indien verrekening niet mogelijk is, verlangt de SVB betaling van de gehele vordering binnen zes weken.

Als de geldsom € 2.400,- of hoger is en de belanghebbende verzoekt gemotiveerd om uitstel van betaling dan honoreert de SVB dit verzoek indien de gehele geldsom binnen twaalf maanden door middel van verrekening of betaling wordt voldaan.

Als de belanghebbende aangeeft dat hij de geldsom niet binnen 12 maanden kan voldoen, wordt de procedure van artikel 3 of 4 van de Regeling gevolgd.

De Regeling is niet van toepassing bij besluiten tot terugvordering op grond van de Remigratiewet. Voor zover de SVB in dergelijke gevallen na 1 juli 2009 een besluit neemt inzake de wijze van terugbetaling hanteert zij daarbij naar analogie de Regeling en de hiervoor geformuleerde uitgangspunten voor de toepassing daarvan.

Grondslag

De tekst van de beleidsregels AOW, Anw, AKW, OBR, Remigratiewet, MKOB, Regeling niet-KOB-gerechtigden, TOG, TAS en TNS en de beleidsregels Internationaal is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 31 december 2013 en de stand van de jurisprudentie op 21 februari 2014. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (de delen Awb en Overige onderwerpen) is niet aangepast.

Artikel 4:87 Awb, Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering
onverschuldigde betalingen

Besluit beleidsregels SVB 2013

Naar boven