Onderwerp: Bezoek-historie

Termijnen van verrekening en uitstel van betaling (SB1251)
Geldigheid:17-06-2010 t/m 24-08-2011Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Met betrekking tot de termijn of termijnen waarbinnen een op grond van de AOW, Anw of AKW verschuldigde geldsom moet worden terugbetaald zijn nadere regels gesteld in de Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering onverschuldigde betalingen. Op grond van artikel 8, lid 1 TOG jo. artikel 24b AKW is deze regeling van overeenkomstige toepassing op terugvorderingen op grond van de TOG.

De SVB zal in overeenstemming met voornoemde regeling uitstel van betaling verlenen of de geldschuld verrekenen. Daarbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd.

De SVB heeft op grond van artikel 5 van de Regeling de bevoegdheid om een geldsom van € 300,- of lager zonder voorafgaand overleg met de belanghebbende binnen 12 maanden te verrekenen door inhouding van een bedrag van ten hoogste € 52,- per maand op de uitkering. Indien verrekening niet mogelijk is dient betaling ineens plaats te vinden. Indien de belanghebbende bezwaar maakt of verzoekt om uitstel van betaling, zal de SVB de termijnen van betaling vaststellen in overeenstemming met artikel 5 van de Regeling.

Als de geldsom hoger is dan € 300,- maar lager dan € 2.400,- doet de SVB de belanghebbende een voorstel waarbij de gehele geldsom binnen twaalf maanden door middel van verrekening of betaling wordt voldaan. De belanghebbende kan binnen de in het voorstel genoemde termijn een tegenvoorstel doen, waarbij eveneens als voorwaarde geldt dat de gehele geldsom binnen 12 maanden moet zijn voldaan. Als de belanghebbende niet reageert op het voorstel verrekent de SVB de vordering conform het voorstel of, indien verrekening niet mogelijk is, verlangt de SVB betaling van de gehele vordering binnen zes weken.

Als de geldsom € 2.400,- of hoger is nodigt de SVB de belanghebbende uit om binnen zes weken een gemotiveerd voorstel te doen waarbij de gehele geldsom binnen twaalf maanden door middel van verrekening of betaling wordt voldaan.

Als de belanghebbende aangeeft dat hij de geldsom niet binnen 12 maanden kan voldoen, wordt de procedure van artikel 3 of 4 van de Regeling gevolgd.

De Regeling is niet van toepassing bij besluiten tot terugvordering op grond van de Remigratiewet. Voor zover de SVB in dergelijke gevallen na 1 juli 2009 een besluit neemt inzake de wijze van terugbetaling hanteert zij daarbij naar analogie de Regeling en de hiervoor geformuleerde uitgangspunten voor de toepassing daarvan.

Grondslag

De tekst is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 3 maart 2010.

Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering onverschuldigde
betalingen

Besluit beleidsregels SVB 2010

Naar boven