Onderwerp: Bezoek-historie

Kinderbijslagbetaling bij gescheiden huishoudens; echtscheiding en co-ouderschap (SB1096)
Geldigheid:09-03-2023 t/m Versie:vergelijk Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Gescheiden huishoudens

Als de ouders van een kind gescheiden huishoudens voeren en het kind in één van beide huishoudens woont, heeft de ouder in wiens huishouden het kind woont recht op kinderbijslag. Als de andere ouder, tot wiens huishouden het kind niet behoort, het kind onderhoudt, bijvoorbeeld door alimentatie te betalen, heeft ook deze ouder recht op kinderbijslag. Artikel 18, vierde lid AKW bepaalt dat in die situatie, waarin twee personen recht hebben op kinderbijslag voor hetzelfde kind, de kinderbijslag van de persoon tot wiens huishouden het kind niet behoort niet wordt betaald. In afwijking daarvan volgt uit artikel 18, zesde lid AKW dat de SVB de kinderbijslag uitbetaalt aan de ouder tot wiens huishouden het kind niet behoort als de andere ouder geen aanvraag heeft ingediend.
 

Voor de vraag tot wiens huishouden een kind behoort, is de overeenkomst of rechterlijke uitspraak doorslaggevend. Als de feitelijke situatie hiervan afwijkt, kijkt de SVB alleen hiernaar als deze situatie een bestendig karakter heeft. In het algemeen is hiervan sprake als de ouders de overeenkomst of rechterlijke uitspraak langer dan zes maanden niet naleven. In gevallen waarin het niet mogelijk is om de feitelijke situatie vast te stellen, gaat de SVB alsnog uit van de overeenkomst of rechterlijke uitspraak.

 

Co-ouderschap

Een kind kan ook (beurtelings) tot twee huishoudens behoren. Dit doet zich voor bij co-ouderschap. Op grond van artikel 10, eerste lid Besluit uitvoering kinderbijslag is sprake van co-ouderschap als beide ouders een kind op basis van een overeenkomst of rechterlijke uitspraak overwegend in gelijke mate verzorgen en onderhouden. De SVB legt deze voorwaarde als volgt uit. Ouders verzorgen hun kind overwegend in gelijke mate als het kind ongeveer even veel nachten bij hen doorbrengt. Ouders onderhouden hun kind overwegend in gelijke mate als sprake is van kinderalimentatie. Als geen kinderalimentatie is vastgesteld, neemt de SVB aan dat het onderhoud op dezelfde wijze is verdeeld als de verzorging. De SVB gaat hierbij uit van de overeenkomst of rechterlijke uitspraak. Als de feitelijke situatie hiervan afwijkt, kijkt de SVB alleen hiernaar als deze situatie een bestendig karakter heeft. In het algemeen is hiervan sprake als de ouders de overeenkomst of rechterlijke uitspraak langer dan zes maanden niet naleven. In gevallen waarin het niet mogelijk is om de feitelijke situatie vast te stellen, gaat de SVB alsnog uit van de overeenkomst of rechterlijke uitspraak.
 

Als in de overeenkomst of rechterlijke uitspraak geen verdeling van de kinderbijslag is overeengekomen, dan betaalt de SVB de kinderbijslag waarop één van beide ouders recht heeft in gelijke mate uit aan beide ouders. De kinderbijslag waarop de andere ouder recht heeft, betaalt de SVB in dat geval niet uit.
 

De co-ouder wiens recht op kinderbijslag gesplitst wordt uitbetaald, wordt de aanvrager genoemd.  De andere co-ouder kan aan de SVB vragen om van aanvrager te wisselen. Hiervoor is toestemming van de huidige aanvrager nodig. Als deze geen toestemming geeft, wisselt de SVB alleen van aanvrager als zich één van de volgende uitzonderingssituaties voordoet:

  • Uit een schriftelijke overeenkomst van de co-ouders, een beslissing van de familierechter of de berekening van de kinderalimentatie blijkt dat het de bedoeling is dat de andere co-ouder het kindgebonden budget ontvangt.
  • De andere co-ouder heeft aannemelijk gemaakt een financieel voordeel te hebben bij de wisseling van aanvrager, terwijl nergens uit blijkt dat de huidige aanvrager belang heeft bij het zijn van aanvrager. Het financieel voordeel betreft het ontvangen van kindgebonden budget of het extra bedrag aan kinderbijslag voor thuiswonende kinderen die zijn aangewezen op intensieve zorg.

 

Deze uitzonderingen vloeien voort uit de uitspraak van de CRvB van 20 mei 2021. De gesplitste uitbetaling van de kinderbijslag wijzigt niet door de wisseling van aanvrager.
 

Op grond van het tweede lid van artikel 10 van het Besluit uitvoering kinderbijslag is de hiervoor bedoelde gesplitste uitbetaling niet van toepassing op het extra bedrag als bedoeld in artikel 7a, tweede lid AKW.

Grondslag

artikel 18, leden 4 en 6 AKW en artikel 10 Besluit uitvoering kinderbijslag

Wijzigingsbesluit Beleidsregels SVB februari 2023

Naar boven