Beleidsregel
Als de ouders van een kind gescheiden huishoudens voeren
en het kind in één van beide huishoudens woont, heeft de ouder in wiens huishouden het kind
woont recht op kinderbijslag omdat het kind tot het huishouden van die ouder behoort. Indien
de andere ouder, tot wiens huishouden het kind niet behoort, het kind in belangrijke mate
onderhoudt, bijvoorbeeld door alimentatie te betalen, heeft ook deze ouder recht op
kinderbijslag. Artikel 18, vierde lid AKW bepaalt dat in die situatie, waarin twee maal
recht op kinderbijslag voor één kind bestaat, de betaling van de kinderbijslag aan de ouder
tot wiens huishouden het kind niet behoort, achterwege moet blijven. In afwijking daarvan
bepaalt artikel 18, zesde lid AKW dat de SVB de kinderbijslag uitbetaalt aan de ouder tot
wiens huishouden het kind niet behoort als de andere ouder geen aanvraag heeft
ingediend.
Een kind kan ook (beurtelings) tot twee huishoudens behoren.
Dit doet zich voor bij een zogenaamd co-ouderschap. Van co-ouderschap is op grond van
artikel 5a, eerste lid Samenloopbesluit kinderbijslag sprake indien beide ouders een kind
overwegend in gelijke mate verzorgen en onderhouden. Voor de interpretatie van het begrip
'overwegend in gelijke mate verzorgen' valt de SVB terug op de regels die zijn ontwikkeld in
het kader van het huishoudbegrip (zie SB1014 over tot het huishouden behoren). Dat wil
zeggen dat het kind afwisselend in gelijke mate de nachtrust moet doorbrengen bij beide
ouders.
Bij co-ouderschap betaalt de SVB de kinderbijslag waarop één van
beide ouders recht heeft in gelijke mate aan beide ouders, terwijl de kinderbijslag waarop
de andere ouder recht heeft niet wordt uitbetaald. Dit laatste is bepaald in artikel 5a,
eerste lid van het Samenloopbesluit kinderbijslag.
Het kan ook voorkomen
dat er tussen de gescheiden levende ouders afspraken gelden die niet uitgaan van een strikte
verdeling van de verzorging en het onderhoud van de kinderen op een wijze zoals hiervoor
beschreven. Indien in een dergelijke situatie in de overeenkomst niettemin een expliciete
afspraak is gemaakt over de verdeling van de kinderbijslag, dan honoreert de SVB deze
afspraak. De SVB gaat uit van de in de overeenkomst opgenomen regeling over de verdeling van
de verzorging en het onderhoud. Alleen indien blijkt dat niet-naleving van deze regeling een
bestendig karakter heeft (in zijn algemeenheid langer dan zes maanden), dient de feitelijke
situatie als richtsnoer voor de uitbetaling. Als het niet goed mogelijk is om de feitelijke
situatie vast te stellen, gaat de SVB alsnog uit van de in de overeenkomst opgenomen
regeling.
Grondslag
De tekst van de beleidsregels AOW, Anw, AKW, OBR, Remigratiewet, MKOB, Regeling niet-KOB-gerechtigden, TOG, TAS en TNS en de beleidsregels Internationaal is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 31 december 2013 en de stand van de jurisprudentie op 21 februari 2014. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (de delen Awb en Overige onderwerpen) is niet aangepast.
artikel 18, leden 4 en 6 AKW en artikel 5a Samenloopbesluit kinderbijslag
Besluit beleidsregels SVB 2013