Beleidsregel
De SVB is op grond van artikel 4:95 Awb bevoegd om een voorschot te verlenen. Ten aanzien van de verlening van voorschotten hanteert de SVB het volgende beleid.
Een voorschot kan worden verleend indien het onderzoek naar de voor het recht op uitkering relevante gegevens nog niet is afgerond en:
- de SVB binnen de wettelijke termijn niet definitief kan beslissen op de aanvraag, of
- de SVB weliswaar binnen de wettelijke termijn zal kunnen beslissen, maar van betrokkene gezien zijn financiële situatie niet gevergd kan worden dat hij een definitieve beslissing afwacht. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als een persoon te laat zijn aanvraag om ouderdomspensioen heeft ingediend of een nabestaande geen overige inkomsten heeft.
Tot verlening van een voorschot kan in deze situaties worden overgegaan voor zover redelijkerwijs geen twijfel hoeft te bestaan aan het recht op uitkering. Per individueel geval wordt bepaald of bij wijze van voorschot een uitkering wordt verstrekt, en zo ja, of dit een volledige dan wel een gedeeltelijke uitkering zal zijn. Het voorschot wordt dan berekend aan de hand van de reeds beschikbare gegevens waarbij wordt uitgegaan van de juistheid van gedocumenteerde opgaven van betrokkenen, tenzij er contra-indicaties zijn om van die juistheid uit te gaan. Met name bij de AOW zal veelal bij wijze van voorschot een gedeeltelijk ouderdomspensioen worden verstrekt dat is gebaseerd op door de aanvrager gedocumenteerde en/of reeds door de SVB geverifieerde tijdvakken van verzekering.
De beslissing een voorschot te verlenen wordt aan de betrokkene door middel van een beschikking in de zin van artikel 1:3 Awb bekendgemaakt. Als definitief op het recht om uitkering kan worden beslist, wordt de voorschotbeslissing met terugwerkende kracht herzien in een definitieve beslissing. Indien het voorschot te laag is vastgesteld, vindt nabetaling plaats na de definitieve toekenning. Indien de toekenning van het voorschot ten onrechte of tot een te hoog bedrag heeft plaatsgevonden, vindt verrekening of terugvordering plaats.
Remigratievoorzieningen worden bij wege van voorschot verstrekt met ingang van de eerste dag van de maand na die waarin de aanvrager heeft aangegeven, te zullen remigreren. Het voorschot wordt omgezet in een definitieve toekenning zodra de SVB bericht van de BRP heeft ontvangen dat de aanvrager uit Nederland is vertrokken.
In alle gevallen geldt ingevolge de Awb als voorwaarde dat de aanvraag volledig en juist is (zie SB3196 over aanvulling van de aanvraag).