Beleidsregel
De SVB is op grond van de AOW, de Anw en de AKW bevoegd om een
voorschot te verlenen. De Remigratiewet en de TOG 2000 bevatten geen regeling over het
verlenen van voorschotten. De SVB heeft als beleid dat ook remigratievoorzieningen en
tegemoetkomingen op grond van de TOG 2000 bij wijze van voorschot kunnen worden verleend.
Ten aanzien van de verlening van voorschotten hanteert de SVB het volgende beleid.
Een voorschot kan worden verleend indien het onderzoek naar de voor het recht op
uitkering relevante gegevens nog niet is afgerond en:
- de SVB
binnen de wettelijke termijn niet definitief kan beslissen op de aanvraag,
of
- de SVB weliswaar binnen de wettelijke termijn zal kunnen beslissen,
maar van betrokkene gezien zijn financiële situatie niet gevergd kan worden dat hij een
definitieve beslissing afwacht. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als een persoon te laat
zijn aanvraag om ouderdomspensioen heeft ingediend of een nabestaande geen overige inkomsten
heeft.
Tot verlening van een voorschot kan in deze situaties
worden overgegaan voor zover redelijkerwijs geen twijfel hoeft te bestaan aan het recht op
uitkering. Per individueel geval wordt bepaald of bij wijze van voorschot een uitkering
wordt verstrekt, en zo ja, of dit een volledige dan wel een gedeeltelijke uitkering zal
zijn. Het voorschot wordt dan berekend aan de hand van de reeds beschikbare gegevens waarbij
wordt uitgegaan van de juistheid van gedocumenteerde opgaven van betrokkenen, tenzij er
contra-indicaties zijn om van die juistheid uit te gaan. Met name bij de AOW zal veelal bij
wijze van voorschot een gedeeltelijk ouderdomspensioen worden verstrekt dat is gebaseerd op
door de aanvrager gedocumenteerde en/of reeds door de SVB geverifieerde tijdvakken van
verzekering.
In bijzondere gevallen kan tot voorschotverlening worden
overgegaan indien over de bij wijze van voorschot te verlenen uitkering nog geen redelijke
mate van zekerheid bestaat. Het onder deze omstandigheden verlenen van een voorschot kan
bijvoorbeeld zijn aangewezen in geval van zorgvuldigheidsgebreken aan de zijde van de SVB
(zoals bijvoorbeeld een ernstige, niet aan de belanghebbende te wijten
termijnoverschrijding) en/of een nijpende financiële situatie bij de
belanghebbende.
De beslissing een voorschot te verlenen wordt aan de
betrokkene door middel van een beschikking in de zin van artikel 1:3 Awb bekendgemaakt. Als
definitief op het recht om uitkering kan worden beslist, wordt de voorschotbeschikking met
terugwerkende kracht herzien in een definitieve beschikking. Indien het voorschot te laag is
vastgesteld, vindt nabetaling plaats na de definitieve toekenning. Indien de toekenning van
het voorschot ten onrechte of tot een te hoog bedrag heeft plaatsgevonden, vindt verrekening
of terugvordering plaats.
Remigratievoorzieningen worden bij wege van
voorschot verstrekt met ingang van de eerste dag van de maand na die waarin de aanvrager
heeft aangegeven, te zullen remigreren. Het voorschot wordt omgezet in een definitieve
toekenning zodra de SVB bericht van de GBA heeft ontvangen dat de aanvrager uit Nederland is
vertrokken.
In alle gevallen geldt ingevolge de Awb als voorwaarde dat de
aanvraag volledig en juist is (zie Deel III, hoofdstuk 3).
Grondslag
De tekst is afgesloten naar de stand van zaken op 7 april 2008, met dien verstande dat het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten dat per 1 mei 2008 in werking is getreden wel is verwerkt.
artikel 21 AOW, artikel 47 Anw en artikel 21a AKW
Besluit beleidsregels SVB 2008