Onderwerp: Bezoek-historie

Werknemers (SB1063)
Geldigheid:07-09-2016 t/m Versie:vergelijk Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

De Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers 2014 (TAS 2014) heeft tot doel een uitkering te verstrekken aan personen die lijden aan de door asbest veroorzaakte ziekte maligne mesothelioom of asbestose en die in verband met die ziekte (nog) geen civielrechtelijke vergoeding van hun voormalige werkgever kunnen krijgen.

Op grond van de TAS 2014 heeft recht op een voorschot de persoon bij wie de ziekte maligne mesothelioom of asbestose is vastgesteld en die aannemelijk heeft gemaakt dat deze ziekte is veroorzaakt door blootstelling aan asbest tijdens het verrichten van arbeid als werknemer. De regeling hanteert de term voorschot. Juridisch gezien is van een voorschot geen sprake aangezien het besluit over de verlening van een voorschot geen voorlopige maar een definitieve vaststelling van het recht op uitkering betreft.

Het voorschot is bedoeld als een tegemoetkoming die voor zover mogelijk bij leven van de werknemer tot uitbetaling komt. De SVB baseert zich daarom bij de beoordeling van de vraag of de ziekte asbestose is vastgesteld, op het oordeel van het Nederlands Asbestose Panel (NAP) zoals bedoeld in artikel 4.2 van het Protocol diagnostiek asbestose. Voor de vraag of de ziekte maligne mesothelioom is vastgesteld, gaat de SVB uit van het voorlopig verslag van het Nederlands Mesotheliomenpanel (NMP) zoals bedoeld in artikel 3.2 van het Protocol diagnostiek maligne mesothelioom. Deze protocollen zijn als bijlagen gepubliceerd bij de TAS 2014.

De SVB legt het voorschrift dat de blootstelling aan asbest moet hebben plaatsgevonden tijdens het verrichten van arbeid als werknemer zo uit, dat sprake moet zijn geweest van loondienst tijdens de blootstelling aan asbest.

De SVB acht in ieder geval een oorzakelijk verband aanwezig tussen de ziekte maligne mesothelioom en blootstelling aan asbest tijdens het verrichten van arbeid als werknemer als:

  • de betrokkene ten minste zes maanden werkzaam is geweest in de primaire of secundaire asbestindustrie, of
  • de betrokkene ten minste zes maanden werkzaam is geweest in een functie of beroep voorkomend op de beroepenlijst die deel uitmaakt van het advies van de Gezondheidsraad aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 april 1998 en op basis van zijn stellige verklaring aannemelijk is dat hij tijdens dit dienstverband aan asbest is blootgesteld.

In andere situaties stelt het Instituut asbestslachtoffers (IAS) vast of in het individuele geval sprake is geweest van een relevante blootstelling aan asbest tijdens het verrichten van arbeid voordat de SVB een voorschot toekent. De aanvrager kan een dergelijke blootstelling aantonen door aanvullende informatie te verstrekken over door hem verrichte taken en werkzaamheden, alsmede het gebruik van asbesthoudende materialen en de toepassing daarvan.

De SVB laat zich bij de uitvoering van de TAS 2014 adviseren door het IAS. De SVB acht zich aan de adviezen van het IAS gebonden voor zover deze tot stand zijn gekomen overeenkomstig de hiervoor weergegeven beleidsregels. Adviezen die afwijken van deze beleidsregels leiden slechts tot toekenning van een voorschot indien het IAS voldoende motiveert waarom in het individuele geval van de beleidsregels moet worden afgeweken.

Grondslag

artikel 3, onder a, artikel 10, onder a TAS 2014

Besluit beleidsregels SVB 2016

Naar boven