Beleidsregel
Indien een persoon die verplicht verzekerd is voor de
volksverzekeringswetten de verschuldigde premies niet voldoet, beslist de SVB of sprake is
van schuldig nalaten als bedoeld in de artikelen 13 AOW en 10 OBR. Schuldige nalatigheid
leidt tot een korting op het ouderdomspensioen of de overbruggingsuitkering.
Voordat de SVB een beslissing neemt over de schuldige nalatigheid probeert zij de
oorzaak van het niet betalen van de premies te achterhalen, tenzij het gevallen betreft
waarin artikel 61, tweede lid of artikel 62 Wfsv van toepassing is. Als de betrokkene
aangeeft dat er omstandigheden zijn op grond waarvan het niet betalen hem niet kan worden
verweten, beoordeelt de SVB of er van een niet toerekenbaar niet betalen sprake is.
Financiële en sociale aspecten spelen daarbij een rol. Ernstige verslaving, detentie,
schuldsanering en faillissement van de betrokkene, of een inkomen beneden de bijstandsnorm
kunnen omstandigheden vormen op grond waarvan de SVB betrokkene niet schuldig nalatig
verklaart.
Blijkt niet van bijzondere omstandigheden waarom betrokkene
niet heeft betaald, dan verklaart de SVB betrokkene schuldig nalatig. Van bijzondere
omstandigheden is in ieder geval geen sprake als het niet betalen van de verschuldigde
premie het gevolg is van:
- de terugvordering van een
voorlopige teruggaaf (CRvB 13 september 2013);
- het handelen of nalaten
van een gemachtigde (CRvB 21 februari 2014);
- de wijze van
bedrijfsvoering (CRvB 16 januari 2002).
Lukt het
niet om betrokkene te bereiken, of reageert hij niet en wijzen de door de Belastingdienst
aangedragen gegevens op schuldige nalatigheid, dan verklaart de SVB betrokkene eveneens
schuldig nalatig.
De artikelen 61 en 62 Wfsv zijn op 1 januari 2006 in
werking getreden. Uit de uitspraak van de CRvB van 27 augustus 2009 vloeit voort dat deze
bepalingen ook van toepassing zijn op de beoordeling van schuldige nalatigheid over
tijdvakken gelegen voor 1 januari 2006.