Beleidsregel
Indien een verplicht verzekerde krachtens de
volksverzekeringswetten de verschuldigde premie niet voldoet, beslist de SVB dat sprake is
van schuldig nalaten als bedoeld in artikel 13 AOW. Schuldige nalatigheid leidt tot een
korting op het ouderdomspensioen.
Het beleid van de SVB is om, behoudens
gevallen waarin artikel 61, tweede lid, of artikel 62 Wfsv van toepassing is, te trachten
een onderzoek in te stellen bij de betrokkene om de oorzaak van het niet betalen te
achterhalen. Als de betrokkene aangeeft dat er omstandigheden zijn op grond waarvan het niet
betalen hem niet kan worden verweten, wordt zorgvuldig beoordeeld of er van een niet
toerekenbaar niet betalen sprake is. Financiële en sociale aspecten spelen daarbij een rol.
Ernstige verslaving, detentie, schuldsanering en faillissement aan de zijde van de
verzekerde, of een inkomen op volstrekt minimumniveau kunnen bijvoorbeeld omstandigheden
vormen om niet tot schuldig-nalatigverklaring over te gaan.
Blijkt niet
van bijzondere omstandigheden waarom betrokkene niet heeft betaald, dan vindt
schuldig-nalatigverklaring plaats.
Lukt het niet om betrokkene te
bereiken, of reageert hij niet, en wijzen de door de Belastingdienst aangedragen gegevens op
schuldige nalatigheid, dan wordt betrokkene eveneens schuldig nalatig verklaard.
De artikelen 61 en 62 Wfsv zijn op 1 januari 2006 in werking getreden. Uit de
uitspraak van de CRvB van 28 februari 2001 vloeit voort dat de beoordeling van schuldige
nalatigheid over tijdvakken gelegen voor 1 januari 2006 dient plaats te vinden aan de hand
van de wettelijke bepalingen zoals die golden op het moment dat de premies voldaan hadden
moeten worden.
Grondslag
De tekst is afgesloten naar de stand van zaken op 7 april 2008, met dien verstande dat het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten dat per 1 mei 2008 in werking is getreden wel is verwerkt.
artikel 13 AOW, artikel 61 en artikel 62 Wfsv
Besluit beleidsregels SVB 2008