Beleidsregel
Artikel 24 van KB 746 geeft de SVB de bevoegdheid in gevallen van
kennelijke hardheid af te wijken van de in KB 746 gestelde regels inzake uitbreiding en
beperking van de kring van verzekerden volksverzekeringen, dan wel deze regels buiten
toepassing te laten. Deze bevoegdheid komt de SVB uitsluitend toe voor zover de kennelijke
hardheid voortvloeit uit de toepassing van KB 746.
De SVB hanteert als
beleid dat de kennelijke hardheid uitsluitend voortvloeit uit de toepassing van KB 746
indien:
- betrokkene door toepassing van KB 746 verplicht
verzekerd dan wel niet verplicht verzekerd geraakt, of
- een bepaling van
KB 746 ziet op de situatie van betrokkene, maar betrokkene niet voldoet aan de nadere
voorwaarden die in die bepaling worden gesteld aan de uitbreiding of beperking van de
verzekeringsplicht.
Op basis van het samenspel van alle
relevante feiten en factoren wordt in het individuele geval een gemotiveerde beschikking
genomen, waarbij wordt vastgesteld of de toepassing van KB 746 tot een onredelijke uitkomst
zou leiden en het in het individuele geval van bijzondere hardheid of onredelijkheid zou
getuigen geen gebruik te maken van de bevoegdheid gegeven in artikel 24 van KB
746.
In het kader van de toepassing van artikel 24 van KB 746 heeft de
SVB de volgende toetsingscriteria geformuleerd op grond waarvan besloten wordt om iemand in
afwijking van de van toepassing zijnde regel uit te sluiten van dan wel op te nemen in de
verzekering:
- Is iemand in de situatie geraakt, dat sprake is
van dubbele verzekering en dubbele premie-afdracht ten gevolge waarvan het inkomen dubbel
wordt belast zonder dat daar dubbele aanspraken tegenover staan, en zou het gezien alle
feiten en omstandigheden, met name de financiële situatie van betrokkene, van bijzondere
hardheid getuigen als aan die situatie geen einde wordt gemaakt door het treffen van een
afwijkende regel ter zake van de verzekering, dan kan besloten worden tot uitsluiting van
verplichte verzekering.
- Is iemand in de situatie geraakt, dat hij wat
zijn verzekeringspositie betreft tussen wal en schip valt in die zin dat materieel geen
sprake is van een adequate verzekering en zou het, gezien alle feiten en omstandigheden, dat
wil zeggen gelet op de zorgplicht die de Nederlandse overheid heeft ten aanzien van bepaalde
personen en gelet op de financiële positie van de betrokkene en diens mogelijkheid om op
private basis een adequate dekking te bewerkstelligen, van bijzondere hardheid getuigen,
indien aan die situatie geen einde wordt gemaakt door het treffen van een afwijkende
regeling ter zake van de verzekering, dan kan tot opneming in de verzekering worden
besloten.
Naast de hierboven genoemde factoren kunnen er ook
andere factoren zijn waarmee in het voorliggende geval rekening dient te worden gehouden bij
de vraag of de hardheidsclausule moet worden toegepast.
Een postuum
verzoek om toepassing van artikel 24 dat wordt ingediend door rechtverkrijgenden van een
overleden persoon wordt door de SVB niet gehonoreerd. De SVB stelt zich op het standpunt dat
de betrokkene zelf een beroep moet hebben gedaan op het bestaan van onbillijkheden van
overwegende aard.
Besluiten op grond van artikel 24 worden door de SVB in
beginsel uitsluitend afgegeven over periodes gelegen vanaf de datum dat de betrokkene op dit
artikel een beroep heeft gedaan. Uit de formulering van het eerste lid vloeit voort dat bij
het buiten toepassing laten of afwijken van bepalingen van KB 746 geen terugwerkende kracht
mag worden toegepast.