Beleidsregel
Op grond van de Leerplichtwet 1969 zijn kinderen
verplicht onderwijs te volgen tot zij een startkwalificatie hebben verkregen, door het
behalen van een diploma op Havo, VWO of MBO2-niveau.
Voor kinderen die na
1 oktober 2009 16 jaar zijn geworden en die nog geen startkwalificatie hebben bestaat vanaf
1 januari 2010 uitsluitend recht op kinderbijslag als zij voldoen aan de verplichtingen van
de Leerplichtwet 1969. Voorts hebben wezen die na 1 oktober 2009 16 jaar zijn geworden vanaf
1 april 2010 recht op een wezenuitkering als zij voldoen aan voornoemde verplichtingen.
Het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet 1969 wordt uitgeoefend
door leerplichtambtenaren. Ten aanzien van kinderen die in Nederland wonen gaat de SVB er
daarom vanuit dat aan de verplichtingen van de Leerplichtwet 1969 wordt voldaan, tenzij de
leerplichtambtenaar de SVB meedeelt dat dit niet het geval is. In dat geval beëindigt de SVB
het recht op kinderbijslag of wezenuitkering. Dit recht herleeft met ingang van het kwartaal
respectievelijk de maand waarin naar het oordeel van de leerplichtambtenaar opnieuw aan de
verplichtingen wordt voldaan.
Nadat een kind van 16 of 17 jaar, dat na 1
oktober 2009 16 is geworden, een startkwalificatie heeft behaald, kan onder meer recht op
kinderbijslag of wezenuitkering (blijven) bestaan als het kind een vervolgstudie
volgt.
Voor een nadere invulling van het begrip vervolgstudie sluit de
SVB aan bij de artikelen 4a en 4c van de Leerplichtwet 1969. Het kind moet zijn ingeschreven
bij een school of instelling die volledig dagonderwijs verzorgt (of een bij wet geregelde
combinatie van leren en werken die ook een volledige dag beslaat) en het kind moet de school
geregeld bezoeken. Ten aanzien van deze laatste voorwaarde sluit de SVB aan bij het bepaalde
in artikel 21 van de Leerplichtwet 1969. Dit betekent dat het kind een school niet geregeld
bezoekt als het gedurende een periode van vier weken 16 uren les- of praktijkles zonder
geoorloofde reden afwezig is. Als geoorloofde reden worden bijvoorbeeld de volgende
omstandigheden beschouwd: ziekte van het kind, sluiting van de school, of tijdelijke
ontzegging van de toegang tot de school bij wijze van tuchtmaatregel.
Uit
artikel 7a AKW volgt dat de verzekerde geen recht op kinderbijslag heeft voor een kind, dat
op de eerste dag van een kalenderkwartaal recht heeft op studiefinanciering op grond van de
Wet studiefinanciering 2000. De SVB legt deze bepaling zo uit dat er ook geen recht op
kinderbijslag bestaat als nog niet onherroepelijk is beslist op een aanvraag om
studiefinanciering.
Kinderen in het buitenland
Voor
kinderen die in het buitenland wonen en daarom niet onder het toezicht van een
leerplichtambtenaar vallen, onderzoekt de SVB of het kind aan de volgende aan de
Leerplichtwet 1969 ontleende verplichtingen voldoet:
- ingeschreven zijn bij een school of instelling met een inschrijvings- en
verzuimadministratie,
- een opleiding volgen die leidt tot het behalen
van een startkwalificatie,
- de school geregeld bezoeken,
- volledig dagonderwijs of een combinatie van leren en werken volgen.
De SVB gaat er vanuit dat met een opleiding een
startkwalificatie kan worden behaald als is voldaan aan de volgende criteria:
- deskundige begeleiding of toezicht door de
onderwijsinstelling;
- voorbereidend op enig examen, resulterend in een
diploma of getuigschrift;
- de mogelijkheid tot het beroepsmatig
verrichten van activiteiten overeenkomstig de opleiding;
Algemeen vormend onderwijs dat wordt afgesloten met een examen resulterend in een
diploma of getuigschrift en dat toegang geeft tot vervolgonderwijs of dat als
minimumvereiste geldt voor een functie of beroep, wordt aangemerkt als onderwijs waarmee een
startkwalificatie kan worden behaald.
Praktische lessen of werkzaamheden
worden als opleiding beschouwd voor zover deze een verplicht karakter hebben en een
integrerend onderdeel van het theoretische onderwijs vormen.
Ten aanzien
van de voorwaarde dat een kind de school of instelling regelmatig bezoekt sluit de SVB aan
bij het bepaalde in artikel 21 van de Leerplichtwet 1969 zoals hiervoor beschreven voor
kinderen die een vervolgstudie in Nederland volgen.Als het onderwijs niet aan de
bovenstaande criteria voldoet, maar dient als noodzakelijke voorbereiding op ander onderwijs
dat wel aan de criteria voldoet, wordt deze vooropleiding door de SVB ook aangemerkt als
onderwijs waarmee een startkwalificatie kan worden behaald.
Als een kind
dat in het buitenland woont geen startkwalificatie heeft behaald en evenmin onderwijs volgt
dat voldoet aan de hiervoor genoemde voorwaarden kan recht op kinderbijslag bestaan als:
- het in het bezit is van een getuigschrift of
schooldiploma praktijkonderwijs;
- het als zeer moeilijk lerend of
meervoudig gehandicapt kind het speciaal onderwijs heeft bezocht;
- zich
een situatie voordoet die overeenkomt met een van de gronden waaronder de
leerplichtambtenaar ingevolge de Leerplichtwet 1969 vrijstelling kan verlenen van de
verplichting om ingeschreven te staan bij een school of instelling.
De SVB beoordeelt aan de hand van de feiten en omstandigheden van het
individuele geval of betrokkene zich op een van deze gronden kan beroepen.
Als een kind dat in het buitenland woont een met een startkwalificatie
gelijkgestelde opleiding heeft voltooid kan recht op kinderbijslag bestaan als het kind een
vervolgstudie volgt. Of sprake is van een vervolgstudie beoordeelt de SVB aan de hand van de
criteria die gelden voor een vervolgstudie in Nederland.
Uitwonend in
verband met onderwijs of beroepsopleiding
Voor kinderen jonger dan 16
jaar kan recht op tweevoudige kinderbijslag bestaan indien zij in verband met het volgen van
onderwijs of een beroepsopleiding uitwonend zijn. Voor de vraag of sprake is van het volgen
van onderwijs voor deze categorie kinderen, volgt uit een uitspraak van de CRvB van 13
augustus 2004 dat recht op tweevoudige kinderbijslag bestaat als het kind regulier
dagonderwijs volgt dat substantieel van omvang is en in overeenstemming is met de wettelijke
voorschriften omtrent de leerplicht en de inrichting van het regulier onderwijs in het
woonland. Als wettelijke leerplichtvoorschriften ontbreken, geldt als voorwaarde dat het
onderwijs voldoet aan de normen van het land voor regulier dagonderwijs.
Onderbreking van de studie
Ten aanzien van kinderen die in het
buitenland wonen of kinderen die een vervolgstudie doen leidt de SVB uit de jurisprudentie
af dat bij een tijdelijke onderbreking van de opleiding, veroorzaakt door bijvoorbeeld
studie-overgang of ziekte, het kind nog geacht wordt onderwijs te volgen (zie bijvoorbeeld
CRvB 27 augustus 1986 en CRvB 25 juli 1990). De SVB beschouwt een onderbreking van de studie
als tijdelijk als die minder dan zes maanden duurt en de opleiding zowel voor als na de
onderbreking recht op kinderbijslag kan geven.
Grondslag
De tekst van de beleidsregels internationaal is afgesloten naar de stand van de wetgeving en jurisprudentie op 1 mei 2012. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (het deel AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, MKOB, TOG, TAS en TNS, en de delen Awb en Overige onderwerpen) is niet aangepast.
artikel 26, tweede lid Anw, artikel 7, tweede lid onder a, b en c, artikel 7, derde
lid, onder a sub i, artikel 7a AKW
Besluit beleidsregels internationaal SVB 2012