Beleidsregel
Artikel 1, derde lid, onder b, AOW bepaalt dat als
ongehuwd wordt aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij
gehuwd is.
Artikel 3, tweede lid, Anw bepaalt dat een persoon die
duurzaam gescheiden leeft van degene met wie hij gehuwd is en een gezamenlijke huishouding
voert met een andere persoon, in het kader van die gezamenlijke huishouding als ongehuwd
moet worden aangemerkt.
Voor de toepassing van de AOW is het van belang
of de pensioengerechtigde gehuwd of ongehuwd is in verband met de hoogte van het
pensioenbedrag en het recht op toeslag. Indien een echtpaar waarvan beide partners 65 jaar
of ouder zijn, duurzaam gescheiden gaat leven dienen beide gehuwdenpensioenen verhoogd te
worden tot het bedrag van het ongehuwdenpensioen. Als een pensioengerechtigde aan wie een
gehuwdenpensioen en een toeslag is toegekend, duurzaam gescheiden gaat leven heeft hij recht
op een ongehuwdenpensioen en heeft hij geen aanspraak meer op een toeslag.
Wanneer aan het duurzaam gescheiden leven een einde komt, anders dan door
overlijden, worden beide ongehuwdenpensioenen verlaagd tot het bedrag van het
gehuwdenpensioen of wordt de toeslag weer toegekend.
Voor de toepassing
van de Anw is het van belang vast te stellen of een persoon als gehuwd moet worden
aangemerkt in verband met zowel het verkrijgen als het vervallen van een recht op
nabestaandenuitkering. Als een persoon aan wie een nabestaandenuitkering is toegekend een
gezamenlijke huishouding gaat voeren moet deze persoon als gehuwd worden aangemerkt en
vervalt het recht op nabestaandenuitkering. Daarentegen kan door het overlijden van een
echtgenoot een recht op nabestaandenuitkering ontstaan voor de nog levende echtgenoot.
De Remigratiewet kent geen algemene bepaling op grond waarvan de
remigrant die duurzaam gescheiden van zijn echtgenoot of geregistreerde partner leeft als
ongehuwd wordt aangemerkt. Wel sluit artikel 2, tweede lid Uitvoeringsbesluit Remigratiewet
de gehuwde remigrant die duurzaam gescheiden van zijn echtgenoot of geregistreerde partner
leeft, uit van de algemene regel dat de gehuwde remigrant wiens echtgenoot of geregistreerde
partner in Nederland woont slechts voor voorzieningen op grond van de Remigratiewet in
aanmerking kan komen indien beide echtgenoten of partners tot remigratie overgaan.
Artikel 5 Remigratiewet bepaalt voorts dat indien de remigrant een
partner heeft en hij ophoudt met deze persoon een gezamenlijke huishouding te voeren, de
remigrant en zijn partner ieder een recht verkrijgen op remigratievoorzieningen voor een
alleenstaande remigrant. De SVB gaat er voor de toepassing van dit laatste artikel van uit
dat een wettig gehuwde remigrant of een remigrant met een geregistreerde partner pas is
opgehouden met zijn echtgenoot of partner een gezamenlijke huishouding te voeren als de
remigrant volgens de hieronder geformuleerde criteria duurzaam gescheiden van zijn
echtgenoot of partner leeft.
Voor de toepassing van de TAS en de TNS is
het onderhavige begrippenkader van belang vanwege het feit dat bij overlijden van de persoon
bij wie maligne mesothelioom is vastgesteld de echtgenoot recht op uitkering kan
hebben.
Het begrip duurzaam gescheiden leven ziet op een feitelijke
situatie. Scheiding van tafel en bed en echtscheiding zijn niet van belang indien daarvóór
al sprake is van duurzaam gescheiden leven.
Het begrip duurzaam
gescheiden leven is nader uitgewerkt in rechterlijke uitspraken. Uit onder meer de uitspraak
van de HR van 10 februari 1960, leidt de SVB het volgende af. Voor het aannemen van duurzaam
gescheiden leven is naast de feitelijke toestand ook de wil van de echtgenoten van belang,
tenzij er sprake is van feitelijke onmogelijkheid tot hervatting van de samenleving (de CRvB
heeft dit standpunt nadien bevestigd in de uitspraken van 17 december 1987 en 6 december
1989).
Volgens de CRvB (zie bijvoorbeeld de uitspraken van 30 mei 1973, 5
september 1989 en 5 oktober 1989) is er sprake van duurzaam gescheiden leven in de situatie
waarin
- de echtelijke samenleving is geëindigd door
de wil van één of beide echtgenoten; én
- ieder afzonderlijk zijn eigen
leven leidt als ware hij niet met de ander gehuwd; én
- deze toestand
door één of beide echtgenoten als bestendig is bedoeld.
De wil van (een van) de echtgenoten noch de feitelijke toestand is op zichzelf
doorslaggevend. De samenleving wordt pas verbroken geacht als de wil daartoe zich naar
buiten toe uitdrukkelijk manifesteert of als zich een bestendige toestand van een verbroken
samenleving voordoet (zie in dit verband de uitspraken van de CRvB van 25 februari 1985 en
21 november 1990).
Op grond van deze jurisprudentie hanteert de SVB het
volgende beleid.
Gehuwden worden als duurzaam gescheiden levend
aangemerkt indien:
- er sprake is van een door (een
van) de echtgenoten gewilde en als bestendig bedoelde situatie waarbij de feitelijke
toestand uitwijst dat beiden een afzonderlijk leven leiden alsof er geen huwelijk was,
of
- er sprake is van een door de echtgenoten ongewilde situatie waarbij
de samenleving onmogelijk is geworden en feitelijk en (naar gangbare objectieve maatstaven
beoordeeld) permanent is verbroken. Indien beide betrokkenen in laatstbedoelde situatie
evenwel aangeven bij voortduring als gehuwd te willen worden aangemerkt dan wordt deze wens
gerespecteerd, waarbij niet van belang is of betrokkenen zich nog als echtgenoten gedragen
en presenteren. Op een rechtens onaantastbare beschikking waarin is vastgesteld dat een
situatie van duurzaam gescheiden leven is ingetreden, komt de SVB uitsluitend terug indien
sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden in de zin van artikel 4:6
Awb of indien de beschikking onmiskenbaar onjuist moet worden geacht zoals bedoeld in Deel
I, Terugkomen van een rechtens onaantastbaar besluit ten voordele van de belanghebbende,
SB1076.
Indien een van de echtgenoten voor
langere tijd ter verpleging is opgenomen in een verpleeghuis, maar deze situatie niet op
voorhand als onomkeerbaar is aan te merken, zal bij de beoordeling of sprake is van duurzaam
gescheiden leven ook acht worden geslagen op andere factoren, die erop duiden dat niet de
wil bestaat tot verbreking van de echtelijke samenleving, zoals regelmatig contact en
gemeenschappelijke financiën.
De Anw kent geen bepaling op grond waarvan
duurzaam gescheiden levende echtgenoten als ongehuwd moeten worden aangemerkt. Dit heeft tot
gevolg dat bij het overlijden van een van de duurzaam gescheiden levende echtgenoten de
andere echtgenoot als nabestaande kan worden aangemerkt. Er kan zich de bijzondere situatie
voordoen dat een gehuwde persoon duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenoot en een
gezamenlijke huishouding voert met een andere persoon. Ingevolge artikel 3, tweede lid van
de Anw is hij dan gehuwd met degene met wie hij een gezamenlijke huishouding voert. De SVB
interpreteert artikel 3, tweede lid zo, dat hij als ongehuwd wordt aangemerkt ten opzichte
van de echtgenoot van wie hij duurzaam gescheiden leeft. Hij wordt derhalve na het
overlijden van de echtgenoot van wie hij duurzaam gescheiden leeft niet als nabestaande
aangemerkt. Hij wordt daarentegen wel als nabestaande aangemerkt na het overlijden van
degene met wie hij een gezamenlijke huishouding voert.
Een andere
situatie waarmee rekening moet worden gehouden betreft de echtgenoot die duurzaam gescheiden
leeft en geen gezamenlijke huishouding voert. Deze blijft gehuwd met zijn wettige
echtgenoot, ook als deze wettige echtgenoot een gezamenlijke huishouding voert met een
ander. Dit leidt tot de bijzondere situatie dat als de wettige echtgenoot komt te
overlijden, zowel zijn echtgenoot waarvan hij duurzaam gescheiden leeft als zijn echtgenoot
in de zin van artikel 3, tweede lid, als nabestaande in de zin van de Anw recht kunnen
hebben op een uitkering. De SVB baseert deze interpretatie op de systematiek van de Anw, in
het bijzonder artikel 3, tweede lid.
Grondslag
De tekst van de beleidsregels internationaal is afgesloten naar de stand van de wetgeving en jurisprudentie op 1 mei 2012. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (het deel AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, MKOB, TOG, TAS en TNS, en de delen Awb en Overige onderwerpen) is niet aangepast.
artikel 1, derde lid, onder b AOW, artikel 3, tweede lid Anw, artikel 5 Remigratiewet,
artikel 2, tweede lid Uitvoeringsbesluit Remigratiewet, artikel 1, derde lid TAS en artikel
1, derde lid TNS
Besluit beleidsregels internationaal SVB 2012