Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2256/GB, 9 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:09-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2256/GB

Betreft: [klager] datum: 9 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.J. Paans, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 juli 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een penitentiaire inrichting in de omgeving van Deventer afgewezen.

2. De feiten
Klager is na overdracht vanuit de Nederlandse Antillen sedert 27 juni 2008 in Nederland gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Hoogvliet.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft een vriendin en een schoolgaande zoon van zes jaar. Zijn vriendin heeft hem slechts twee keer kunnen bezoeken. Klager heeft zijn zoon tijdens zijn detentie helemaal niet meer gezien. Fysiek is de vriendin van klager tot reizen in staat,
maar door haar werk en de schooltijden van hun zoontje is het voor haar feitelijk onmogelijk om regelmatig de reis naar de locatie Hoogvliet te maken.
Detentie dient zoveel mogelijk in de sociale omgeving van de gedetineerde ten uitvoer te worden gelegd. Verwezen wordt naar artikel 15 juncto artikel 2 van de Pbw. Er is sprake van een ernstige verstoring van zijn recht op family life.
De selectiefunctionaris heeft onvoldoende gemotiveerd op basis waarvan een dergelijke inbreuk in de onderhavige zaak gerechtvaardigd zou zijn.
De selectiefunctionaris gaat ervan uit dat klagers vriendin in Rotterdam woont. Deze informatie is niet juist. Zij woont in Deventer, hetgeen de bezoekmogelijkheden bemoeilijkt.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft om overplaatsing verzocht op grond van een betere bezoekmogelijkheid voor zijn bezoekers uit Deventer. Mede gelet op het ontbreken van een nader aangetoonde noodzaak is dit verzoek afgewezen. Daarnaast blijkt uit zowel de rapportage als
uit
de bezoekerslijst dat klager inmiddels diverse malen bezoek heeft ontvangen uit Deventer.
Uit het beroepschrift komt nu tot uiting dat de bezoekproblematiek betrekking heeft op de in Rotterdam woonachtige vriendin en zoontje van klager. Omwille van de bezoekmogelijkheid voor zijn vriendin verzocht klager reeds eerder om overplaatsing. Zijn
vriendin was voornemens te verhuizen naar de regio Alphen aan den Rijn. Het beroep (10/662/GB) tegen de afwijzende beslissing is door de beroepscommissie op 18 juni 2010 ongegrond verklaard. Er is gelet op de bezoekerslijst geen sprake van een ernstige
verstoring van het recht op family life. Klager wordt bijna wekelijks bezocht door zijn vriendin.
Doorplaatsing zou gelet op de woonplaats van de vriendin (Rotterdam) ten opzichte van het detentieadres te Hoogvliet aanmerkelijk meer bezoekproblemen opleveren.

4. De beoordeling
Bij de stukken bevindt zich een overzicht van bezoekers over de periode 24 december 2009 tot en met 23 augustus 2010. Daaruit blijkt dat klager niet verstoken blijft van bezoek. Zo ontving hij achttien keer vrouwelijk bezoek, waaronder ook bezoek
zonder
toezicht, uit Rotterdam. Voorts ontving hij in die periode tweemaal bezoek van een vrouw met drie kinderen uit Deventer. Onvoldoende aannemelijk is kunnen worden welke de relatie is tussen klager en de in Deventer wonende vrouw. De op de onder 3.2.
genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 9 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven