Nummer: 10/748/GB
Betreft: [klager] datum: 27 mei 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.D.W. Martens, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 9 maart 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsman B.D.W. Martens, op 28 april 2010 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de afwijzing van klagers verzoek tot tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf door toepassing van elektronische detentie (hierna: e.d.) ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1 Klager is door het Gerechtshof te Arnhem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 dagen. Bij brief van 4 maart 2010 is klager opgeroepen zich op 12 april 2010 te melden bij de gevangenis van de locatie Westlinge te Heerhugowaard.
2.2 Naar aanleiding van een ingekomen schorsingsverzoek heeft de voorzitter van de beroepscommissie het verzoek om schorsing toegewezen (kenmerk 10/983/SGB) en de tenuitvoerlegging van de beslissing van 4 maart 2010, inhoudende dat klager zich op
12
april 2010 dient te melden in de locatie Westlinge, geschorst tot het moment waarop de beroepscommissie op het door klager ingestelde beroep zal hebben beslist.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Ten onrechte heeft de selectiefunctionaris het standpunt van klager zoals verwoord in zijn bezwaarschrift en daaropvolgende brieven niet meegenomen in zijn beslissing. Klager heeft gemotiveerd aangegeven dat hij daadwerkelijk ziek was en heeft daarvan
bewijsstukken overgelegd. Klager meende dat hiermee de kwestie van de twee mislukte intakegesprekken afgedaan was. Klager heeft niet opzettelijk de procedure tegengewerkt. In het bezwaar heeft klager ook vermeld dat hij nimmer heeft aangegeven niet
geïnteresseerd te zijn in e.d. Dit zou ook niet logisch zijn, aangezien e.d. gezien zijn eigen bedrijf bij uitstek geschikt is. Klager heeft een eenmanszaak, die flink schade zal lijden indien hij een gevangenisstraf zal moeten uitzitten. Hij stelt een
e.d. juist op prijs omdat hij op deze manier zijn werk en woning kan behouden. Klager heeft een vast woonadres, zijn eigen bedrijf en een vriendin. Hij voldoet hiermee aan de doelstellingen voor e.d. Klager heeft bij schrijven van 10 september 2009
verzocht om de procedure inzake het bezwaar tegen de negatieve e.d.-beslissing af te wachten alvorens tot selectie of oproeping van eiser over te gaan. Dat hij hierom heeft verzocht zou niet moeten meewegen in de beslissing van de selectiefunctionaris
om e.d. niet toe te staan. Klager heeft bij schrijven van 23 februari 2010 aangegeven dat indien hem geen gratie wordt verleend, hij zijn straf zou willen ondergaan in de vorm van e.d. Een gratieverzoek staat er niet aan in de weg dat eiser bij een
negatieve beslissing hierop alsnog zijn straf zou moeten kunnen ondergaan in de vorm van e.d. Indien klager een detentie zou moeten uitzitten loopt hij een zeer groot risico dat zijn huidige bedrijf in slecht weer geraakt en wederom in staat van
faillissement zal belanden. Klager geeft aan wel degelijk op gesprek te zijn geweest bij de afdeling e.d. bij de locatie Noordsingel Rotterdam. Klager heeft toen laten weten dat hij een gratieverzoek had ingediend dat ontvankelijk was verklaard omdat
hij ondertussen getrouwd was. De medewerker heeft klager toen gemeld dat dat eerst maar moest worden afgewacht. Als hij klager moest inboeken voor de e.d. dan zat daar toch wat werk aan. Onder andere moesten de biometrische kenmerken van klager worden
opgeslagen. Kennelijk had de betrokken medewerker niet de wetenschap over de historie in deze kwestie. Klager is vervolgens naar huis gestuurd met de melding dat hij zich geen zorgen hoefde te maken. Het is dus absoluut niet zo dat klager telefonisch
contact heeft opgenomen en heeft laten blijken dat zijn gratieverzoek zeker weten zou worden gehonoreerd.
Ter zitting van 28 april 2010 is door en namens klager het volgende, zakelijk weergegeven, aangevoerd.
Klager was opgeroepen om zich op 4 januari 2010 te melden bij de locatie Westlinge. Zijn raadsman heeft vervolgens contact opgenomen met het ministerie en klager is een laatste kans geboden om zijn detentie door middel van e.d. te ondergaan. Op 21
januari 2010 heeft klager een gesprek gehad bij de afdeling e.d. van de locatie Noordsingel. Klager heeft toen laten zien dat hij een gratieverzoek had ingediend en hem is gezegd dat ze dat dan eerst maar eens moesten afwachten, omdat er aan e.d. toch
wel wat werk vast zit, zoals het opslaan van biometrische gegevens. De medewerker zei dat hij anders al het werk voor niks zou doen. Vier weken later heeft klager telefonisch contact gehad met een medewerker e.d. van de locatie Noordsingel. Gesteld
wordt dat hij in dat gesprek zou hebben gezegd dat hij niet meer in aanmerking wenste te komen voor e.d. Dit is niet juist en komt ook niet overeen met de brief van 23 februari 2010 aan de afdeling e.d. van de locatie Rijnmond, als bijlage 8 bij het
beroepschrift gevoegd, en de brief van 25 februari 2010 aan [...], die aan de beroepscommissie wordt overgelegd. Van het gerechtshof Arnhem heeft klager begrepen dat het wel een paar maanden zou kunnen duren voordat er een beslissing zou volgen op zijn
gratieverzoek. Begin juni wordt de beslissing verwacht. Klager heeft niet zo zeer om gratie verzocht, maar wel het verzoek gedaan om in plaats van de gevangenisstraf te ondergaan een taakstraf te mogen verrichten. Bij eerdere oproepen voor een gesprek
met de afdeling e.d. was klager ziek. Hij was echt ziek. Hij heeft dit aangetoond door middel van bonnetjes en zich alle keren netjes afgemeld. Er lag een korte tijd tussen de twee oproepen. Toen klager contact opnam met de afdeling e.d. werd gezegd
dat
hij rustig aan moest doen en dat de afspraak werd verzet. Hij heeft toen gewoon thuis uitgeziekt. De bonnetjes heeft hij teruggestuurd en hij heeft het voordeel van de twijfel gekregen. Klager heeft groot belang bij e.d. Hij heeft een groothandel in
voornamelijk tweedehands vrachtwagens. Hij heeft afspraken met bedrijven lopen die hij moet nakomen. Hij kan niet zes weken weg uit zijn bedrijf. Het is een eenmanszaak en het bedrijf loopt goed. Hij heeft een omzet van zo’n 200.000,= euro per jaar,
waar hij met zijn familie van moet leven. Hij voert het bedrijf aan huis. Een eerdere e.d. in 2007 is goed verlopen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit navraag bij de locatie Noordsingel Rotterdam blijkt dat klager zich voor beide oproepdata telefonisch ziek heeft gemeld. Klager is gemeld dat hij binnen twee dagen bewijsstukken diende over te leggen ter zake van zijn twee ziekmeldingen. Klager
heeft aan deze verplichting niet voldaan. Uit de door klager overgelegde stukken blijkt het volgende. Klagers huisarts heeft schriftelijk verklaard dat hij klager op 10 juli 2009 in verband met een ooglidtrauma op het spreekuur heeft gezien. In
augustus
2009 is klager niet op het spreekuur van zijn huisarts geweest. Wel heeft klager op 13 augustus 2009 op voorschrift van zijn huisarts een recept verkregen bij de apotheek. Klager was op 21 januari 2010 wederom uitgenodigd voor een intakegesprek e.d.
Tijdens dit gesprek heeft klager aangegeven dat hij een gratieverzoek had ingediend en heeft daartoe strekkende documenten overgelegd. Tijdens dit gesprek is klager aangegeven dat er na vier weken contact met hem zou worden opgenomen. Op 18 februari
2010 is klager door een medewerker van de locatie Noordsingel Rotterdam gebeld. Tijdens dit telefoongesprek heeft klager aangegeven dat hij niet meer in aanmerking wenst te komen voor e.d. Klager maakte kenbaar een gratieverzoek te hebben ingediend dat
hoogstwaarschijnlijk zou worden toegewezen. De selectiefunctionaris is tot de conclusie gekomen dat, gelet op het samenstel van klagers gedrag, klager niet bereid is zich aan de detentievorm e.d. en de daaraan gestelde voorwaarden te onderwerpen,
waardoor voor mislukken van de detentievorm e.d. ernstig moet worden gevreesd. De selectiefunctionaris heeft het verzoek van klager om de procedure inzake het bezwaar tegen de negatieve e.d. beslissing af te wachten alvorens tot selectie of oproeping
van klager over te gaan niet meegewogen in zijn negatieve beslissing e.d.
4. De beoordeling
4.1. Bij circulaire (kenmerk 5614792/09/DJI, hierna: de Circulaire) heeft de minister van Justitie zijn beleid kenbaar gemaakt omtrent de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf door middel van e.d.
4.2. Klager is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 42 dagen.
4.3. Klagers verzoek tot e.d. is afgewezen omdat hij tijdens een telefoongesprek op 18 februari 2010 met een medewerker van de locatie Noordsingel Rotterdam zou hebben aangegeven niet meer in aanmerking te willen komen voor e.d. en zou hebben
aangegeven dat zijn gratieverzoek zal worden toegewezen. In beroep heeft klager gemotiveerd aangegeven waarom hij wel in aanmerking wil komen voor e.d. en ontkend in bedoeld telefoongesprek te hebben aangegeven niet voor e.d. in aanmerking te willen
komen. Bij deze stand van zaken valt voor de beroepscommissie niet vast te stellen of het e.d.-verzoek daadwerkelijk is ingetrokken. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing om klager niet in aanmerking te laten komen voor e.d. daarom
onvoldoende met redenen omkleed is. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig
voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 27 mei 2010
secretaris voorzitter