Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1868/SGB, 12 juli 2010, schorsing
Uitspraakdatum:12-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/1868/SGB

Betreft: [klager] datum: 12 juli 2010

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. B.D.W. Martens, namens

[...], verder verzoeker te noemen, thans (nog) niet gedetineerd.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris d.d. 2 juli 2010, inhoudende een negatieve beslissing ten
aanzien
van de tenuitvoerlegging van een aan verzoeker opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf door toepassing van elektronische detentie (e.d.). en de mededeling dat klager zich op 26 juli 2010 dient te melden in een beperkt beveiligde inrichting
(b.b.i.).

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het op 6 juli 2010 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris d.d. 9 juli 2010.

1. De standpunten van verzoeker en de selectiefunctionaris
Namens verzoeker is aangevoerd dat de beroepscommissie een eerder ingediend beroepschrift gegrond heeft verklaard en de selectiefunctionaris heeft opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. Verzoeker heeft een groot belang zijn straf door middel van
e.d. te kunnen ondergaan. Verzoeker verwijst naar het terzake ingediende beroepschrift. Hij heeft zware tijden achter de rug en krabbelt op dit moment uit het dal. Hij heeft een eenmanszaak die net goed begint te lopen. Het uitzitten van zijn straf zou
het voortbestaan van de onderneming zondermeer in gevaar brengen.

Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris komt naar voren dat er een gedegen onderzoek heeft plaatsgevonden. De resultaten hiervan zijn weergegeven in een memo aan mevrouw[...] d.d. 31 maart 2010. Het onderzoek is daarmee afgerond. Conform
artikel
2 van de Pbw dient er voor worden zorggedragen dat opgelegde straffen ten spoedigste ten uitvoer worden gelegd. In het ingediende schorsingsverzoek worden geen nieuwe feiten en/of omstandigheden aangevoerd die een dringende reden vormen om tot
schorsing
van de tenuitvoerlegging over te gaan. De selectiefunctionaris verwijst verder naar de in het verweerschrift op het beroep aangevoerde gronden.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing van de selectiefunctionaris.
De beroepscommissie heeft in haar uitspraak van 27 mei 2010 met nummer 10/748/GB geoordeeld dat niet is vast te stellen of het verzoek om e.d. daadwerkelijk is ingetrokken.
De voorzitter meent dat het aan de beroepscommissie is om vast te stellen of de thans door de selectiefunctionaris gegeven motivering afdoende is om tot een inhoudelijk oordeel te komen. De voorzitter gaat er bij na te nemen beslissing vanuit dat de
beroepscommissie op (relatief) korte termijn op het beroep van verzoeker zal beslissen, waarbij – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – niet op voorhand uitgegaan kan worden van een ongegrondverklaring van het beroep. Die omstandigheid, mede
bezien in het licht van het door verzoeker aangevoerde belang voor zijn bedrijfsvoering, maakt dat de voorzitter het onredelijk zou vinden indien verzoeker zou worden ingesloten voordat de beroepscommissie op het beroep heeft beslist. Het verzoek komt
daarom voor toewijzing in aanmerking. De voorzitter zal de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 2 juli 2010, inhoudende dat verzoeker zich op 26 juli 2010 dient te melden in een b.b.i., schorsen tot het moment waarop de
beroepscommissie op het beroep zal hebben beslist.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de selectiefunctionaris, inhoudende dat verzoeker zich op 26 juli 2010 dient te melden in een b.b.i., tot het moment waarop de beroepscommissie op het beroepschrift zal hebben beslist.

Aldus gegeven door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris op 12 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven