Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3683/TA, 3 mei 2010, beroep
Uitspraakdatum:03-05-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3683/TA

betreft: [klager] datum: 3 mei 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 december 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij tbs-kliniek De Kijvelanden te Rhoon, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 maart 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], hoofd behandeling, en [...], hoofd behandelingsrapportage. De
raadsvrouw van klager, mr. J. Serrarens, heeft schriftelijk bericht dat zij de zitting niet zal bijwonen.

Per brief van 22 maart 2010 ontving de beroepscommissie nog een nadere reactie van de raadsvrouw van klager. Het hoofd van de inrichting is in de gelegenheid gesteld hierop te reageren. De schriftelijke reactie ontving de beroepscommissie op 2 april
2010.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag voor zover in beroep aan de orde, betreft de inbeslagname van een dvd-recorder.

De beklagrechter heeft het beklag formeel gegrond verklaard en de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing in stand gelaten op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is het niet eens met de uitspraak van de beklagrechter. De inrichting verwijst telkens naar de huisregels, terwijl in de inrichting 24
video-recorders
aanwezig zijn. Klager had de dvd-recorder al twee jaar op zijn kamer. Klager wordt gedupeerd, omdat iemand anders in de fout is gegaan. Klager stelt voor de lade af te plakken. Dan kan hij niet meer branden. Klager heeft de dvd-recorder nu tijdelijk op
zijn kamer voor het omzetten van bestanden. Klager heeft nooit ingestemd met de aangeboden schikking. De inrichting stemt nu wel in met het invoeren van een dvd-recorder. Klager wil zijn oude dvd-recorder terug of de mogelijkheid krijgen een nieuwe in
te voeren. Klager wil de dvd-recorder gebruiken voor het opnemen van televisieprogramma’s. Er zijn volgens klager geen dvd-recorders zonder brandmogelijkheid. Klager heeft een verklaring overgelegd van electronicabedrijf It’s, waarin zijn stelling
wordt
bevestigd.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De inrichting heeft recent het beleid versoepeld. De inrichting wil niet te restrictief zijn in zijn beleid, doch het dient wel
controleerbaar te zijn. De bezwaren wat betreft de orde en veiligheid in de inrichting zit in de mogelijkheid om te branden. Dit betekent dat het voorhanden hebben van een videorecorder is toegestaan en voor een dvd-recorder voor zover deze geen
brandfunctie heeft. Klager zou zijn oude dvd-recorder kunnen terugkrijgen onder terugbetaling van de tegemoetkoming, of hij zou een nieuwe kunnen invoeren.
Klager was in het bezit van een apparaat dat niet conform het beleid was. Voor het invoeren daarvan had geen toestemming mogen worden gegeven. Het is desondanks gebeurd, maar in deze fout hoeft de inrichting niet te blijven volharden.
Het afplakken van de lader van de dvd-recorder zoals klager voorstelt, is niet voldoende. Het is niet mogelijk alle apparatuur te controleren. Het hoofd van de inrichting stelt dat er wel harddiskrecorders zonder brandfunctie op de markt verkrijgbaar
zijn.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 44, tweede lid, van de Bvt kan in de huisregels worden bepaald dat het bezit van bepaalde soorten voorwerpen binnen de inrichting of een bepaalde afdeling daarvan verboden is op de in dat artikel genoemde gronden. In onderdeel
4.5.8
van de huisregels is bepaald dat het bezit van alle electronische apparatuur, communicatie- of ICT apparatuur waarmee het mogelijk is te bellen, te sms-en, te internetten, foto’s te maken, geluid of beelden op te nemen of combinaties van genoemde
functies uit te voeren, is verboden. Gebruik van genoemde apparatuur is alleen toegestaan na toestemming van het hoofd van de inrichting en nadat deze toestemming is opgenomen in het behandelplan.
Op grond van artikel 44, vijfde lid jo. artikel 23, vierde lid, van de Bvt kan het hoofd van de inrichting voorwerpen in beslag nemen, die niet in het bezit van de verpleegde mogen zijn.

Klager klaagt over het feit dat zijn dvd-recorder in beslag is genomen. Klager had de dvd-recorder al enkele jaren met toestemming van de inrichting in zijn bezit. De inrichting stelt dat de toestemming per abuis is gegeven. Ter zitting van de
beroepscommissie is duidelijk geworden dat de bezwaren van de inrichting zich met name richten tegen het feit dat de dvd-recorder een brandfunctie heeft. Nu niet is gesteld of gebleken dat in het behandelplan van klager het bezit van een dvd-recorder
met brandfunctie is toegestaan, kan in het licht van voormelde huisregels de beslissing van het hoofd van de inrichting tot inbeslagname van de dvd-recorder niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Klagers beroep op het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel kan niet slagen. De omstandigheid dat de inrichting in strijd met haar eigen beleid heeft gehandeld door klager eerst wel toestemming te verlenen voor de invoer van de dvd-recorder,
betekent niet dat de inrichting vervolgens is gehouden aan een onjuiste tenuitvoerlegging van haar beleid. Het belang van de orde en veiligheid in de inrichting dient in dit geval te prevaleren boven klagers belang het bezit van de dvd-recorder te
kunnen voortzetten. Klager is tegemoetgekomen door hem het aankoopbedrag te vergoeden. De verwijzing naar de aanwezigheid van andere videorecorders in de inrichting kan evenmin tot een andere beslissing leiden, aangezien deze – naar de beroepscommissie
begrijpt – geen brandfunctie hebben. Klagers stelling dat op de markt geen dvdrecorders zonder brandfunctie verkrijgbaar zijn, wordt door de inrichting met verwijzing naar een voorbeeldapparaat ontkracht. Het beklag is derhalve ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. E.J. Hofstee, voorzitter, prof. dr. F.A.M. Kortmann en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 3 mei 2010

secretaris voorzitter

Naar boven