Nummer 25/45635/SJB
Betreft [verzoeker]
Datum 8 januari 2025
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker], geboren op […] (hierna: verzoeker)
1. De procedure
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (hierna: verweerder) heeft op 7 oktober 2024 beslist verzoeker over te plaatsen naar de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) Teylingereind te Sassenheim.
Verzoeker heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 23 december 2024 het bezwaar ongegrond verklaard.
Verzoekers raadsvrouw, mr. J.H.W. van der Lee, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van verweerder op het schorsingsverzoek en van het beroepschrift.
2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van verweerder slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beroep is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
Verzoeker is op verzoek van de projectleider bij de Kleinschalige Voorziening Justitiële Jeugd (KVJJ) Amsterdam overgeplaatst naar de JJI Teylingereind, vanwege steeds dreigender gedrag binnen de voorziening en het niet nakomen van afspraken. Verzoeker heeft bezwaar ingesteld tegen de uitplaatsing uit de KVJJ in een JJI, niet tegen de keuze voor de locatie van de JJI Teylingereind.
Verzoeker ontkent dat hij zich zo heeft opgesteld als in de beslissing wordt geschetst. Bij het uitreiken van de gele kaart en de beslissing tot overplaatsing is geen overleg geweest met zijn behandelaren, hulpverleners of met verzoeker zelf. Verzoeker heeft niet de kans gekregen om het vermeende gedrag te verbeteren. Hij is onmiddellijk overgeplaatst. De behandelaren zijn verontwaardigd en ontstemd over de gang van zaken en de wijze waarop met verzoeker is omgegaan. Verzoeker heeft een reclasseringsadvies van 17 oktober 2024 overgelegd waaruit dit blijkt. Dat de KVJJ de reclassering niet heeft geïnformeerd over het voornemen, het verzoek en de daadwerkelijke overplaatsing, is in strijd met de regelgeving over de plaatsing in KVJJ’s. Bovendien heeft verweerder geen rekening gehouden met verzoekers persoonlijke problematiek waarmee zijn gedrag samenhangt. Hij kampt met problemen waar juist in de beschermende omgeving van de KVJJ aandacht en hulpverlening voor is. Verzoekers behandelaar heeft aan zijn raadsvrouw gemeld dat verzoeker goede stappen maakte, vertrouwen kreeg in mensen om hem heen en de geboden hulpverlening. Hij is lang niet zo stabiel geweest. Hij ging sinds jaren weer naar school. Verzoekers mentor was zeer verbaasd over de ontwikkelingen, omdat hij het goed deed op school, aanspreekbaar was en geen verzuim had. De overplaatsing kan ingrijpende gevolgen hebben voor de voortgang van zijn opleiding. Voorts wordt de opgestarte behandeling bij De Waag doorkruist waarvoor verzoeker eindelijk gemotiveerd was. Dit volgt ook uit het reclasseringsadvies. Het impulsieve besluit schaadt verzoekers ontwikkeling en zijn vertrouwen in derden en instanties.
Verzoeker is volgens de reactie van verweerder op het schorsingsverzoek overgeplaatst op verzoek van de KVJJ Amsterdam. De projectleider van de KVJJ heeft laten weten dat verzoeker zich de laatste weken sterk aanvallend opstelde en zich niet aan afspraken of opdrachten hield. Verzoeker heeft op 2 oktober 2024 een gele kaart gekregen en zich niet aan de aanwijzingen van die kaart gehouden. Verzoeker kan volgens de projectleider de kansen van de KVJJ niet benutten, de aanvallen worden dreigender en het contact werd uitgehold. Verweerder heeft geoordeeld dat verzoeker op dit moment niet aan de criteria voor een KVJJ voldoet. Volgens verweerder staat verzoekers standpunt, dat niet de juiste procedure is gevolgd en de reclassering en begeleiders zijn gepasseerd, los van de beslissing dat verzoekers gedrag aanleiding heeft gegeven tot de uitplaatsing. Volgens verweerder is handelen of nalaten van de KVJJ niet de verantwoordelijkheid van de selectiefunctionaris, maar van de directeur van de instelling. Het reclasseringsadvies van 17 oktober 2024 is in de beoordeling van het bezwaarschrift meegenomen.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is de beslissing niet in strijd met een wettelijk voorschrift. In het document ‘Proces Plaatsing KVJJ’, dat bij gebrek aan wetgeving geldt, staat dat in geval van terugplaatsing van de KVJJ naar een JJI, de KVJJ contact opneemt met de Divisie Individuele Zaken (DIZ) en dat DIZ beslist. Advisering van andere instanties is niet voorgeschreven. De KVJJ moet wel de reclassering informeren. Het niet informeren van de reclassering levert naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet een zodanige schending op dat er een spoedeisend belang zou zijn om de tenuitvoerlegging van de beslissing te schorsen.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is de beslissing ook niet zodanig onredelijk of onbillijk dat er een spoedeisend belang is om de tenuitvoerlegging daarvan te schorsen. Verzoekers negatieve gedrag heeft geresulteerd in het verzoek van de KVJJ Amsterdam om hem uit te plaatsen. Voorlopig oordelend heeft verweerder op basis daarvan kunnen beslissen om verzoeker over te plaatsen, ongeacht de andere opvatting van de reclassering en verzoekers behandelaren.
Gelet op het voorgaande zal de voorzitter het verzoek afwijzen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is op 8 januari 2025 gegeven door mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, voorzitter, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
secretaris voorzitter