Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1490/TB, 3 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1490/TB

betreft: [klager] datum: 3 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.A. Namaki, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 23 mei 2008 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. A.A. Namaki om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de Pompekliniek te Nijmegen afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is bij besluit van 29 mei 2006 geplaatst in de tbs kliniek De Kijvelanden, alwaar hij op 11 augustus 2006 is
opgenomen. Klager heeft op 19 september 2007 verzocht om overplaatsing naar de Pompekliniek. Dit verzoek is op 8 oktober 2007 door de Staatssecretaris afgewezen. Klager heeft op 14 mei 2008 wederom verzocht om overplaatsing naar de Pompekliniek. Dit
verzoek is op 23 mei 2008 afgewezen.

3. De standpunten
Namens klager is het volgende aangevoerd.
Het beroepschrift dient ontvankelijk te worden verklaard aangezien verzuimd is de termijn waarbinnen beroep kan worden ingesteld te vermelden in de brief van de Staatssecretaris van Justitie van 23 mei 2008.
Het verblijf in het FPC De Kijvelanden brengt een onevenredige aantasting van klagers welzijn met zich mee. Klager voelt zich eenzaam. Klager ziet zijn ouders slechts eenmaal per jaar, doordat de afstand te groot voor hen is om hem vaker te bezoeken.
Ook vormt de afstand een obstakel voor bezoek van klagers naaste familieleden en vrienden. Er is duidelijk sprake van aantasting van een formeel recht van klager van voldoende contact met naaste familieleden en vrienden. Het gaat hier om het
tegemoetkomen aan humanitaire rechten, hetgeen van groot belang is voor klagers basale welzijn. Dit heeft ook zijn weerslag op het welslagen van de behandeling. Verder zijn er regionale verschillen in mentaliteit en omgangsvormen tussen de regio waarin
De Kijvelanden zich bevindt en de regio Nijmegen, welke van invloed kunnen zijn op het al dan niet slagen van de behandeling.
De Staatssecretaris stelt dat mogelijke ongunstige gevolgen van het (abrupt) afbreken van een eenmaal ingezette behandeling niet in het verzoek tot overplaatsing meegewogen zijn. De behandelmethoden in beide tbs-klinieken zijn sterk vergelijkbaar,
zodat
een goede aansluiting alleszins voor de hand ligt.
Een afwijzing van de gewenste overplaatsing kan klager demotiveren bij de therapie.

De Staatssecretaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De beslissing dateert van 23 mei 2008 en het beroepschrift is op 18 juni 2008 op het secretariaat van de Raad ontvangen. Het beroepschrift is derhalve niet tijdig ingediend. De enkele omstandigheid dat in de beslissing geen beroepstermijn is opgenomen
is geen geldige reden voor de termijnoverschrijding. Van een advocaat mag worden verwacht dat hij op de hoogte is van de geldende beroepstermijnen. Het beroep dient
niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie, 05/323/TB d.d. 4 augustus 2005 en 00/484 d.d. 14 september 2000, hoeft bij plaatsing geen rekening te worden gehouden met regionale voorkeur met het oog op bezoekmogelijkheden. Achtergrond van deze
jurisprudentie is het voorkomen van een vergroting van de wachtlijsten voor plaatsing in een tbs-inrichting en verlenging van de passantentermijn. Ook in dit soort gevallen is dit argument wel degelijk van toepassing. Een niet noodzakelijke
overplaatsing levert immers een onnodige vertraging op in de behandeling, die gevolgen kan hebben voor de uitstroom.
Overplaatsing is alleen geïndiceerd indien er sprake is van zwaarwegende (behandelinhoudelijke) argumenten. De door klager naar voren gebrachte argumenten berusten op niet nader onderbouwde veronderstellingen. De mogelijk ongunstige gevolgen van het
(abrupt) afbreken van een eenmaal ingezette behandeling zijn hierbij niet meegewogen.

Klager verblijft nu op de afdeling Koraal waar hij gemotiveerd deelneemt aan alle aangeboden arbeids- en therapieblokken. Klager is verder gestart. met agressiehanteringstherapie waarbij hij een goede inzet laat zien. Gelet op deze ontwikkeling is het
niet in het belang van de behandeling om klager thans over te plaatsen naar een andere kliniek.
Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Klagers raadsman heeft op 14 mei 2008 de Staatssecretaris verzocht om klager over te plaatsen naar De Pompekliniek. Bij brief van 23 mei 2008 is namens de Staatssecretaris dit verzoek afgewezen. Onder dit schrijven is geen beroepstermijn vermeld.
De raadsman heeft vervolgens op 16 juni 2008, derhalve buiten de in artikel 69, vierde lid, Bvt juncto artikel 58, vijfde lid, Bvt beroep ingesteld. De beroepscommissie is van oordeel dat het niet vermelden van de beroepstermijn in het schrijven namens
de Staatssecretaris van 23 mei 2008, voor onduidelijkheid kan hebben gezorgd en dat daarom redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat klager in verzuim is geweest. De beroepscommissie zal klager in het beroep ontvangen.

Klagers raadsman heeft aangegeven dat klagers ouders, naaste familieleden en vrienden hem vanwege de grote reisafstand slechts sporadisch bezoeken. Daardoor voelt klager zich eenzaam en dit heeft consequenties voor het welslagen van de behandeling in
de
inrichting.
Klager meent dat de weigering hem over te plaatsen geen recht doet aan zijn recht op een familieleven. De beroepscommissie stelt voorop dat de door de strafrechter aan klager opgelegde tbs-maatregel reeds een bij de wet voorziene inbreuk vormt op
klagers familieleven. Ook de omstandigheid dat de naaste familieleden en vrienden van klager langer moeten reizen om hem te kunnen bezoeken bij plaatsing in de ene inrichting dan bij plaatsing in een andere inrichting, maakt dit op zich niet anders.

Indien in alle gevallen rekening zou worden gehouden met de regionale voorkeur van tbs-gestelden met het oog op bezoekmogelijkheden, zou dit leiden tot vergroting van de wachtlijsten voor plaatsing in een tbs-inrichting en verlenging van de
passantentermijn. Het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden geplaatst of overgeplaatst opdat hun behandeling zo spoedig mogelijk kan aanvangen dan wel zo snel mogelijk kan worden hervat weegt daarom in de regel zwaarder dan eventuele
regionale voorkeur.

De beroepscommissie is niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in de regio Zuid, dat dit tot een ander oordeel zou moeten leiden.
Klager heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de situatie dermate nijpend is dat een overplaatsing zou moeten worden overwogen. Tegen deze achtergrond is de weigering klager over te plaatsen niet onredelijk of onbillijk.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 3 november 2008

secretaris voorzitter

Naar boven