Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0895/TB, 23 oktober 2012, beroep
Uitspraakdatum:23-10-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/0895/TB

betreft: [klager] datum: 23 oktober 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.C. de Goeij, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 9 maart 2012 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 september 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsman mr. J.C. de Goeij, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC De Kijvelanden te Poortugaal (door middel van ruiling).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Hij is op 8 februari 2007 geplaatst in FPC Oostvaarderskliniek te Almere en op 17 september 2009 overgeplaatst naar
FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen. Bij verzoek van FPC Dr. S. van Mesdag van 27 februari 2012 klager over te plaatsen, heeft de Staatssecretaris op 9 maart 2012 beslist klager over te plaatsen naar FPC De Kijvelanden. Deze overplaatsing is op 13 maart
2012 gerealiseerd.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is in december 2011 in het huwelijk getreden; zijn echtgenote woont in Heerlen. Hij is een belangrijk persoon voor haar zoon van 7 jaar oud. Het family life als bedoeld in artikel 8 EVRM is aan de orde. Klagers echtgenote is thans ongeveer acht
uur reistijd (met de trein) kwijt voor een bezoek. Met het oog op zijn resocialisatie is het gewenst dat klager in het zuiden van Nederland geplaatst wordt. Klager vraagt zich daarom af waarom hij niet is geplaatst in Venray of Maastricht. Niet is
gebleken dat geprobeerd is klager in een inrichting in het zuiden te plaatsen, terwijl daar genoeg plaatsen beschikbaar zijn. Er is onvoldoende rekening gehouden met klagers individuele belangen en de noodzaak van een spoedige overplaatsing is niet
gebleken.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Aan de beslissing tot overplaatsing ligt een verzoek tot wederzijdse overplaatsing ten grondslag, waaruit blijkt dat klager zich voortdurend heeft verzet tegen zijn behandeling in FPC Drs. S. van Mesdag. FPC Drs. S. van Mesdag heeft duidelijk gemaakt
dat de relatie dusdanig is verstoord dat behandeling daar niet kon plaatsvinden. De inrichting ziet wel noodzaak en grond voor een nieuwe behandelpoging en heeft klager om die reden aangeboden voor wederzijdse overplaatsing met spoed. Dat verzoek is
gedaan op 27 februari 2012. Op 9 maart 2012 is de overplaatsingsbeslissing genomen en klager is op 18 maart 2012 in De Kijvelanden opgenomen. Het feit dat er in het zuiden van het land open plaatsen zijn, betekent niet dat een patiënt daar ook
geplaatst
kan worden. Een patiënt moet immers passen op de afdeling waar een plaats is vrijgekomen. FPC De Kijvelanden bood zich als eerste aan klager op te nemen; er is toen geen nader onderzoek gedaan naar mogelijk open plaatsen in andere inrichtingen. Van
strijd met artikel 8 EVRM in verband met een langere reistijd voor klagers echtgenote is geen sprake. De door de strafrechter opgelegde tbs vormt reeds een bij wet voorziene inbreuk op klagers familieleven. Uitgangspunt is dat tbs-gestelden zo snel
mogelijk worden doorgeplaatst, opdat hun behandeling kan worden hervat. Volgens vaste jurisprudentie weegt dit zwaarder dan de regionale voorkeur van de tbs-gestelde. Verwezen wordt naar 08/1490/TB. Uit de wettelijke aantekeningen blijkt overigens dat
klager wekelijks bezoek krijgt van zijn echtgenote.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Staatssecretaris geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten
vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Staatssecretaris heeft de beslissing tot overplaatsing genomen op basis van het verzoek van FPC Dr. S. van Mesdag tot ruiling met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het
al dan niet bestaan van een beheers- c.q. vluchtrisico.

Uit de stukken volgt dat klager zich voortdurend tegen zijn behandeling in het FPC Dr. S. van Mesdag heeft verzet. Na psychische decompensatie is een prikkelarm-programma gevolgd en is klager weer gestabiliseerd. Door FPC Dr. S. van Mesdag is duidelijk
gemaakt dat de relatie van klager met het personeel van de inrichting zodanig is verstoord dat behandeling daar niet (meer) kan plaatsvinden. In verband met de noodzaak van een nieuwe behandelpoging heeft ruiling met een tbs-gestelde van De Kijvelanden
plaatsgevonden.

Volgens vaste jurisprudentie weegt het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden overgeplaatst, opdat hun behandeling zo spoedig mogelijk kan worden voortgezet, in de regel zwaarder dan hun eventuele regionale voorkeur.

Onweersproken is dat klagers echtgenote voor elk bezoek aan klager een reistijd heeft van 8 uur.
In de onderhavige zaak is niet onderzocht of FPC De Kijvelanden de inrichting was waar klagers behandeling sneller zou kunnen worden voortgezet dan in een inrichting in het zuiden van het land. De omstandigheid dat FPC De Kijvelanden zich als eerste
overplaatsingsmogelijkheid heeft aangediend kan niet van doorslaggevende betekenis zijn, nu niet duidelijk is of het belang van een spoedige overplaatsing evenzeer was gediend door overplaatsing naar een inrichting die dichter bij Heerlen is gelegen.
Bovendien is – hoewel er sprake is van ruiling – niet duidelijk of, gezien de beschikbare capaciteit, klager ook zonder ruiling overgeplaatst had kunnen worden in de regio van zijn voorkeur. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat sprake is van
een ontoereikende motivering van de bestreden beslissing. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de Staatssecretaris zal worden opgedragen op zo kort mogelijke termijn een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.

De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op om op zo kort mogelijke termijn en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. R.P.G.L.M. Verbunt en mr.drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 23 oktober 2012

secretaris voorzitter

Naar boven