Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1174/TA, 28 augustus 2008, beroep
Uitspraakdatum:28-08-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1174/TA

betreft: [klager] datum: 28 augustus 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.C. de Goeij, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 maart 2008 van de beklagcommissie bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, zijn raadsman en het hoofd van de inrichting zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 31 juli 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, te worden gehoord. Klager, zijn raadsman en het hoofd van de inrichting
hebben schriftelijk bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de maatregel van separatie d.d. 1 november 2007;
b. de maatregel van afzondering op de eigen kamer d.d. 2 november 2007;
c. het dagelijks moeten doucen.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in de onderdelen a en c van het beklag en het beklag ongegrond verklaard wat betreft onderdeel b. op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager meent dat de separatie langer dan 24 uur heeft geduurd en om die reden had hij ontvangen moeten worden in zijn beklag. Wat betreft de
kamerplaatsing betwist klager dat hij verbaal en lichamelijk agressief is geweest. Klager is nu eenmaal een persoon met een luide stem, hetgeen bij het personeel bekend is. De kamerplaatsing is derhalve onterecht geweest, althans had in ieder geval
geen
vijf dagen mogen duren. Het personeel heeft klager opdracht gegeven dat hij (opnieuw) moest douchen. De broek die klager aanhad, was schoon. Men wilde niet geloven dat de onderbroek van klager in de wasmand lag.

Namens het hoofd van de inrichting is op het beroep gereageerd door te verwijzen naar het tegenover de beklagcommissie gevoerde verweer.

3. De beoordeling
a + c.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op deze onderdelen van het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

b.
Op grond van artikel 34, eerste lid jo. artikel 32, eerste lid, onder b en c, Bvt is het hoofd van de inrichting bevoegd een verpleegde af te zonderen, indien dit noodzakelijk is met het oog op de handhaving van de orde of de veiligheid in de
inrichting, of de afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid van de verpleegde.
Op grond van artikel 53, eerste lid, onder a, Bvt dient de verpleegde te worden gehoord alvorens een beslissing wordt genomen omtrent een beperking van de bewegingsvrijheid als bedoel in artikel 33 of 34 Bvt. Op grond van het vierde lid van artikel 53,
Bvt kan het horen achterwege blijven, indien de vereiste spoed zich daartegen verzet, of de gemoedstoestand van betrokkene daaraan in de weg staat.
Uit de schriftelijke mededeling van 2 november 2007 komt naar voren dat klager niet voorafgaand aan de opgelegde maatregel van afzondering is gehoord. De beroepscommissie gaat er hierbij vanuit dat de genoemde datum van 1 november 2007 een
verschrijving
is. Het hoofd van de inrichting verwijst in de schriftelijke mededeling naar de hiervoor aangehaalde uitzonderingsgronden van artikel 53, vierde lid, Bvt. Voor zover het hoofd van de inrichting doelt op de uitzonderingsbepaling van de vereiste spoed,
is
de beroepscommissie van oordeel dat hiervan slechts sprake kan zijn bij een plotseling optredende aangelegenheid die om een onmiddellijke voorziening vraagt. Nu klager de dag voor de kamerafzondering was gesepareerd, acht de beroepscommissie deze
uitzonderingstoestand niet aannemelijk. Evenmin is aannemelijk geworden dat klagers gemoedstoestand het horen in de weg stond. Gelet op het vorenstaande is het beroep formeel gegrond. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie in
zoverre vernietigen en het beklag alsnog formeel gegrond verklaren. De beroepscommissie zal aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 5,=.

Ten aanzien van de maatregel van afzondering is de beroepscommissie op grond van de stukken van oordeel dat de beslissing van het hoofd van de inrichting bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt. Het beroep zal derhalve materieel ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep formeel gegrond wat betreft onderdeel b van het beklag, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog formeel gegrond.
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. van Kamp, voorzitter, mr. H. Heijs en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 28 augustus 2008

secretaris voorzitter

Naar boven