Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3281/GA, 25 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3281/GA

betreft: [klager] datum: 25 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 januari 2008 van de beklagcommissie bij de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juni 2008, gehouden in de p.i. De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.V. van der Bom, en [...], unit-directeur bij de gevangenis De IJssel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, wegens weigering naar de arbeid te gaan.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Aan klager is een disciplinaire straf opgelegd omdat hij werk heeft geweigerd. Klager heeft gezondheidsklachten en kan niet op de afdeling
lompen werken. De medische dienst weigert echter klager te laten onderzoeken en geeft ten onrechte aan dat klager wel geschikt is om op de aangewezen plek te werken. Klager heeft aangegeven dat hij op de afdeling metaal wil werken, maar de directeur
probeert te bewijzen dat hij de baas is. Klager heeft nog steeds last van zijn rug als hij lang moet blijven staan. Dit is eenvoudig door een orthopeed te constateren. De aanbeveling om dansbewegingen te maken tijdens het werk vindt klager onnozel.
Klager heeft in totaal 27 dagen achter de deur gezeten. Dat is een forse overschrijding van wat als een redelijke termijn kan worden beschouwd voor werkweigering. Klager begrijpt niet wat er op tegen kon zijn om klager direct op de afdeling metaal te
plaatsen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Alle gedetineerden beginnen op de afdeling lompen, tenzij de inrichtingsarts hierover negatief adviseert. Vanuit deze afdeling worden gedetineerden
op een andere werkzaal geplaatst. Klager heeft zich na zijn plaatsing op de lompenzaal de daaropvolgende dag ziek gemeld. Hij is onderzocht door de inrichtingsarts, maar die heeft niets geconstateerd. De directeur heeft er bij klager op aangedrongen
mee
te werken aan zijn plaatsing op de lompenzaal. De directeur wil klager alle ruimte geven, maar klager kiest voor de confrontatie.

3. De beoordeling
Aan klager is een disciplinaire straf opgelegd omdat hij heeft geweigerd arbeid te verrichten op de lompenzaal. Klager meent dat hij niet op de lompenzaal kan werken in verband met rugklachten. De inrichtingsarts heeft klager echter geschikt bevonden
voor het verrichten van arbeid op de lompenzaal. In haar uitspraak van 14 mei 2008 met nummer 07/3060/GM heeft de beroepscommissie een klacht over dit oordeel ongegrond bevonden. Klager had aan de aan hem gegeven opdracht moeten voldoen. Hetgeen door
en
namens klager in beroep is aangevoerd, kan derhalve niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep is ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 25 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven