Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0722/TB, 7 augustus 2008, beroep
Uitspraakdatum:07-08-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/722/TB

betreft: [klager] datum: 7 augustus 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 18 maart 2008 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 juli 2008, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, en namens de Staatssecretaris [...].

Op verzoek van klagers raadsman is [...], hoofd behandeling bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, uitgenodigd ter zitting als getuige-deskundige te worden gehoord. Zij heeft bij brief van 4 juli 2008 aangegeven te zijn verhinderd ter zitting te
verschijnen en schriftelijk haar standpunt meegedeeld.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing van de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught naar een reguliere behandelafdeling afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 29 mei 1990 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaar met aftrek en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klagers tbs is op 23 april 1993
aangevangen. Op 18 oktober 1995 is klager geplaatst in FPC Veldzicht te Balkbrug.
Op 8 december 1999 heeft het Meijers Instituut de Minister van Justitie geadviseerd klager te plaatsen op de longstayafdeling van Veldzicht. Klager is op 15 december 1999 op die afdeling geplaatst.
Klager heeft bij brief van 18 mei 2006 verzocht om overplaatsing naar De Rooyse Wissel. Nadat de beroepscommissie klagers beroep tegen de fictieve afwijzing van dat verzoek bij uitspraak 06/1391/TB van 28 september 2006 gegrond had verklaard, is klager
op 2 maart 2007 opgenomen in De Rooyse Wissel te Venray, in afwachting van de opening van de longstayvoorziening van die inrichting te Maastricht.
Bij brief van 2 januari 2008 heeft De Rooyse Wissel de Staatssecretaris verzocht klager over te plaatsen naar een longstayvoorziening van de Pompestichting. Op 8 januari 2008 heeft de Staatssecretaris tot bedoelde overplaatsing besloten. Vervolgens is
klager op 9 januari 2008 geplaatst in de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught.

Bij schrijven van 4 juli 2008 heeft [A] haar standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft een zekere vooruitgang gemaakt ten aanzien van zijn impulsiviteit en zijn agressieproblematiek, waardoor incidenten tot een minimum beperkt zijn gebleven. Daar staat echter tegenover dat hij slechts laagdrempelige doelen had waaraan hij
moest werken en er geen sprake was van een zware behandeldruk die de nodige spanningen met zich mee kon brengen. Klager is nog steeds een krenkbare man die moeite heeft met het horen van een “neen”. Dit vertaalde zich op de afdeling bij herhaling in
een
dreigende houding met weinig gevoel voor afstand en nabijheid en in 2006 uitte dit zich in een ontvluchting waarbij sprake was van ernstige agressie.
Nu er sprake is van een zekere afname inzake agressie, mogelijk vanwege klagers leeftijd, kan ruimte ontstaan om op een zeer laagdrempelige manier verder te werken aan de risicofactoren (gevoel van afwijzing/krenking, agressieproblematiek/
impulsiviteit, gestoorde gewetensfunctie, nastreven van onmiddellijke behoeftebevrediging en alcoholgebruik). Hierbij volstaat een puur gedragsmatige aanpak die geboden kan worden binnen een longstaysetting. Het vasthouden aan structuur, laten
aanspreken en het houden aan afspraken zullen in de toekomst de belangrijkste doelen moeten zijn. Dit is op 22 november 2007 met klager besproken.

3. De standpunten
Door en namens klager is het volgende aangevoerd.
Het verzoek om overplaatsing naar een behandelafdeling is ten onrechte afgewezen, gezien het tijdsverloop, klagers goede ontwikkeling en bij hem gewekte verwachtingen. De Staatssecretaris heeft geen rekening gehouden met het feit dat klager ouder is
geworden en dat de scherpe kantjes er bij hem af kunnen zijn. Veldzicht heeft reeds in 1999 aangegeven dat de longstay niet als eindstation wordt gezien als klager blijvende begeleiding, medicatie en inbedding accepteert. Zijn toenmalige
behandelcoördinator in De Rooyse Wissel is positief over klagers ontwikkeling in Veldzicht en in De Rooyse Wissel. In de brief van 4 juli 2008 wordt aangegeven dat bij klager sprake is van een zekere afname inzake agressie, mogelijk vanwege zijn
leeftijd, en dat er ruimte kan ontstaan om, binnen een longstaysetting, op een zeer laagdrempelige manier verder te werken aan de risicofactoren. Daarmee wordt geen recht gedaan aan het feit dat klager in De Rooyse Wissel bijna een jaar goed op een
reguliere behandelafdeling heeft gefungeerd. Hij had daar een behandelplan. Op pagina 4 van dat plan is onder prognose aangegeven dat doelen zijn gesteld op controleerbaarheid en het zelfstandig onder controle houden van agressieve uitbarstingen om te
kunnen toetsen of sprake zou kunnen zijn van een behandelmogelijkheid. Voorts is daar aangegeven dat in een later stadium gekeken zal worden in hoeverre klager bereid is te kijken naar zijn eigen delict en zijn eigen aandeel in zich voordoende
problemen. Dit is verder niet concreet uitgewerkt. Hij moest daar twee keer per week met sociotherapeuten bespreken hoe het met hem ging, wat op een longstayafdeling niet gebeurt. Klager heeft bovendien de stijgende lijn voortgezet in Vught, waar hij
in
relatief korte tijd meer vrijheden heeft gekregen. Er zijn in Veldzicht en De Rooyse Wissel derhalve verwachtingen gewekt dat klager bij het voldoen aan de voorwaarden uit de longstay zou worden geplaatst. Verwezen wordt in dit verband naar uitspraak
03/2877/TB van de beroepscommissie. Klager heeft aan de voorwaarden voldaan. Hij is in positieve zin veranderd. Hij kan beter uit zijn woorden komen en laat haast geen agressie meer zien. Hij voelt soms wel woede en kan ook boos kijken, maar hij kan
zich nu beter uiten en gebruikt geen geweld meer. Hij is destijds ontsnapt, omdat zijn vader op sterven lag. Hij heeft geen geweld gebruikt, ook niet bij zijn aanhouding, waarbij de politie pepperspray heeft gebruikt.
Verder is in De Rooyse Wissel gesproken over mogelijke uitplaatsing naar een RIBW-voorziening.
Subsidiair wordt verzocht om onderzoek in het Pieter Baan Centrum naar een hernieuwde behandelmogelijkheid. Daar is alle reden toe, nu de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) in klagers geval nimmer een advies over de longstayindicatie heeft
uitgebracht en voorts geen tussentijdse beoordeling door onafhankelijke externen van de noodzaak van verder verblijf van klager in de longstay heeft plaatsgevonden.
Uiterst subsidiair wordt verzocht klager over te plaatsen naar de longstayafdeling van Veldzicht. Bij klager zijn verwachtingen daaromtrent gewekt in verband met de opheffing van de longstayvoorziening van de Rooyse Wissel in Maastricht. Voor zijn
ogen
is in aanwezigheid van een teamleider, wiens naam klager niet kent, een beslissing van de Staatssecretaris tot klagers plaatsing in Veldzicht verscheurd. Later heeft hij een beslissing tot zijn plaatsing in een longstayvoorziening van de Pompestichting
ontvangen. Bovendien is op klagers verzoek destijds beslist tot overplaatsing vanuit Veldzicht naar Maastricht in verband met bezoek van familie uit Maastricht. Waar Maastricht is komen te vervallen, kan hij het beste naar Veldzicht terug, omdat hij
daar in ieder geval patiënten kent.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het gaat thans om klagers tweede tbs. Klager kent een geschiedenis van meerdere delicten, agressieve incidenten en grensoverschrijdend gedrag. Volgens de stukken is sprake van een stabiel aanwezige persoonlijkheidsstoornis, is niet gebleken van een
verandering van klagers problematiek als zodanig en wordt klager als onverminderd delictgevaarlijk beschouwd. Of op een behandelafdeling behandeling plaatsvindt, is afhankelijk van de individuele omstandigheden. Klager verbleef in De Rooyse Wissel in
een prikkelarme omgeving zonder therapeutische contacten. Er is daar geen behandeldruk geweest, hij is daar niet behandeld. Verwezen wordt naar de brief van 4 juli 2008 van [A]. Klager heeft wel een volle dagbesteding gehad, maar dat is niet gelijk te
stellen met behandeling. Plaatsing in een RIBW is ter sprake gekomen, maar werd niet aangewezen geacht, gelet op het ontbreken van een voldoende strakke externe structuur binnen een dergelijke setting. Klager functioneert alleen goed bij voldoende
controle en structuur. In klagers geval is sprake van een kleine positieve ontwikkeling, maar klager zat volgens De Rooyse Wissel op het maximum van zijn kunnen, waardoor een longstayplaatsing zeker nog geïndiceerd werd en wordt geacht. Nu klagers
progressie zo gerelateerd is aan zijn verblijf in een longstayvoorziening, is er geen aanleiding voor een nader onderzoek in het Pieter Baan Centrum. Aan de in het Beleidskader Longstay van augustus 2005 genoemde periodieke evaluatie is nog geen nadere
invulling gegeven.
Het belang van een spoedige plaatsing prevaleert volgens jurisprudentie van de beroepscomnmissie in de regel boven regionale voorkeur. Plaatsing in Veldzicht is bovendien gecontraïndiceerd, gezien klagers wantrouwen jegens personeel en medepatiënten
van
Veldzicht, zoals verwoord in klagers verzoek tot overplaatsing van 18 mei 2006.

4. De beoordeling
Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in haar overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klager verblijft vanaf 15 december 1999 tot op heden in een longstayvoorziening, waarbij hij van 2 maart 2007 tot 9 januari 2008 met een longstayindicatie op een behandelafdeling van De Rooyse Wissel heeft verbleven, in afwachting van de opening van de
longstayvoorziening van die kliniek in Maastricht. Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting heeft klager binnen de structuur van de longstay en De Rooyse Wissel een zekere progressie ten aanzien van zijn impulsiviteit en zijn
agressieproblematiek doorgemaakt. Volgens [A] van De Rooyse Wissel kan er daardoor ruimte ontstaan om op een zeer laagdrempelige manier verder te werken aan klagers risicofactoren (gevoel van afwijzing/krenking, agressieproblematiek/ impulsiviteit,
gestoorde gewetensfunctie, nastreven van onmiddellijke behoeftebevrediging en alcoholgebruik) met behulp van gedragstherapeutische technieken. Volgens [A] kan deze puur gedragsmatige aanpak geboden worden binnen een longstaysetting.
De beroepscommissie is evenwel van oordeel dat thans een poging tot een dergelijke behandeling op een reguliere behandelafdeling, waar voldoende structuur kan worden geboden, ondernomen dient te worden. Weliswaar is geen zware behandeldruk op klager
gelegd in De Rooyse Wissel, maar klager heeft zich daar gedurende bijna een jaar binnen het sociotherapeutisch milieu van een reguliere behandelafdeling staande weten te houden tussen tbs-gestelden zonder longstayindicatie. Daarmee is duidelijk
geworden
dat klager daadwerkelijk vorderingen heeft gemaakt. Verder is in aanmerking genomen dat klager zeer gemotiveerd is voor behandeling, alsmede dat hij al lange tijd in de longstay verblijft zonder dat een toetsing van zijn longstayindicatie door de LAP
of
een andere tussentijdse toetsing daarvan heeft plaatsgevonden.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen moet de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar een reguliere behandelafdeling, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk worden
aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht de gegrondverklaring van het beroep voldoende tegemoetkoming en ziet geen aanleiding om daarnaast een financiële tegemoetkoming toe te kennen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op materiële grond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming ten laste van de Staatssecretaris.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, prof. dr. F.A.M. Kortmann en mr. H.E.G. Peters, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 7 augustus 2008

secretaris voorzitter

Naar boven