Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0230/SGA, 31 januari 2008, schorsing
Uitspraakdatum:31-01-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/230/SGA

Betreft: [klager] datum: 31 januari 2008

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Amerswiel te Heerhugowaard.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde b.b.i., inhoudende dat bij er stelselmatig onderzoek aan lichaam en kleding (visitatie)
plaatsvindt bij gelegenheid van de urinecontroles.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 17 januari 2008 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 30 januari 2008.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft aangevoerd dat in de b.b.i. stelselmatig wordt gevisiteerd bij de urinecontroles. Een en ander zou geschieden op basis van een dienstinstructie. Over deze handelwijze heeft de beroepscommissie reeds eerder – in haar uitspraak met
kenmerk
04/1579/GA d.d. 29 september 2004 – geoordeeld dat de wet dit niet toelaat. Verzoeker heeft hierover gesproken met de directeur. De directeur heeft aangegeven dat de visitatie en urinecontrole gekoppeld zouden zijn aan de terugkeer na regimair verlof
en
dat dit dan zou zijn toegestaan. Verzoeker is van mening dat bij terugkeer van regimair verlof slechts sprake kan zijn van steekproefsgewijze visitatie. Omdat verzoeker komend weekeinde met verlof zal gaan wil hij vragen de tenuitvoerlegging van de
beslissing om hem bij terugkeer te visiteren te schorsen.

De directeur heeft onder meer het volgende naar voren gebracht. Verzoeker heeft enige tijd geleden aan de directeur gevraagd waarom er zo vaak wordt gevisiteerd in de locatie Amerswiel. Hem is toen uitgelegd dat dit vaker gebeurt vanwege ernstige
incidenten in het recente verleden en vanwege de nog steeds frequent voorkomende overtredingen van de invoerregels. Om die reden worden gedetineerden na terugkeer van weekeindverlof gevisiteerd. Verzoeker leek deze uitleg te begrijpen. Hem is ook
uitgelegd dat de urinecontroles op zich volledig los staan van de terugkeer van verlof. In beginsel wordt bij urinecontroles steeds een onderzoek aan kleding (fouilleren) doorgevoerd. Indien de urinecontrole wordt uitgevoerd bij gedetineerden die
terugkeren van weekeindverlof wordt er wel gevisiteerd. Dit beleid wordt door de directeur steeds geëvalueerd.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift, dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
In onderhavig verzoek is sprake van de situatie dat – zo verstaat de voorzitter – bij terugkeer in de inrichting visitatie plaats vindt en eventueel een urinecontrole wordt gehouden. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter zijn zowel de visitatie
en de urinecontrole op dat moment wettelijk toegestaan en kan de redengeving daarvoor – voor zover naar voren komt uit de inlichtingen van de directeur – die beslissingen, nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, dragen. Anders dan in
de
door verzoeker aangehaalde uitspraak met kenmerk 04/1579/GA, is daarom hier geen sprake van verboden stelselmatige visitatie, terwijl de beslissing om te visiteren ook niet zodanig onredelijk of onbillijk geacht, dat dit een schorsing van de
tenuitvoerlegging zou kunnen rechtvaardigen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 31 januari 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven