Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3092/GB, 20 februari 2008, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3092/GB

betreft: [klager] datum: 20 februari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 november 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D.M. Kortekaas, op 18 januari 2008 door een lid van de Raad gehoord. Het daarbij verhandelde is door een tolk in de Franse taal vertaald.
Naar aanleiding van dat horen is verslag opgemaakt, welk verslag aan partijen is verzonden. De selectiefunctionaris is in de gelegenheid gesteld schriftelijk een nadere reactie te geven naar aanleiding van dat verslag.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft beslist tot plaatsing van klager als preventief gehechte in de extra beveiligde inrichting (EBI) Nieuw Vosseveld te Vught.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 30 oktober 2007 gedetineerd. Hij verbleef in de Landelijke Afzonderingsafdeling (LAA) Nieuw Vosseveld te Vught.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de beslissing hem te plaatsen in de EBI als volgt toegelicht.
Gelet op het verleden van klager is het begrijpelijk dat hij als vluchtgevaarlijk wordt beschouwd. Bij een beslissing omtrent plaatsing in de EBI dient een actuele en individuele beoordeling van het vluchtgevaar plaats te vinden.
Klager wil graag dat zijn strafzaak in Nederland wordt afgedaan en bij ontvluchting zou de kans op een Nederlandse afdoening drastisch dalen. Naar aanleiding van klagers ontsnapping in Itter wordt gesteld dat hij over de nodige financiële middelen en
macht beschikt. Daarbij wordt over het hoofd gezien dat deze zaak nog in onderzoek is. Bij de onderbouwing van het extreme vluchtrisico wordt steeds gesteld dat klager extreem gewelddadig zou zijn. Volgens klager is dat pertinent onwaar.
Klager wordt geacht een onaanvaardbaar maatschappelijk risico te vormen voor recidive van ernstige geweldsdelicten. In het dossier ontbreekt echter een uittreksel van de justitiële documentatie.
Dat klager groots de media zou halen indien hij ontsnapt, ligt in de lijn der verwachting. Het mag toch niet zo zijn, dat nu de Nederlandse en vooral ook de Belgische pers een enorme ophef maken over klager, dit tot gevolg heeft dat daardoor
automatisch
een plaatsing in de EBI wordt gerechtvaardigd.

3.2. In het selectievoorstel van de directeur van de penitentiaire inrichting te Vught is aangegeven dat er in de media veel aandacht is besteed aan klagers ontsnapping uit de gevangenis in België met behulp van gewapende medeplichtigen en de inzet
van een helikopter. Op 30 oktober 2007 vond er een gewapende overval plaats op een motorhuis in Den Haag.
Uit het GRIP-rapport van 1 november 2007 blijkt het volgende. Klager is extreem vlucht- en vuurwapengevaarlijk. Hij is in het verleden al meerdere malen ontsnapt uit diverse gevangenissen in België, waaronder de extra beveiligde gevangenis te Itter.
Gelet op zijn laatste ontsnapping op 28 oktober 2007 moet ervan worden uitgegaan dat hij over een crimineel netwerk beschikt en dat hij het gebruik van geweld niet schuwt. Daarom dient serieus rekening te worden gehouden met het feit dat er opnieuw
pogingen zullen worden ondernomen om klager te bevrijden. Naar verwachting zal men er niet voor terugschrikken om extreem geweld en vuurwapens te gebruiken.
Een eventuele ontvluchting zou leiden tot enorme maatschappelijke onrust, gezien de vuurwapengevaarlijkheid van klager en de enorm lange gevangenisstraf, die hij nog dient te ondergaan. Klager is in België tot gevangenisstraffen van totaal 50 jaar
veroordeeld.
Geadviseerd wordt klager te plaatsen in de EBI.

3.3. De selectiefunctionaris die klager op 5 november 2007 in de LAA te Vught heeft gesproken in het kader van het voorstel tot plaatsing in de EBI heeft het volgende bericht.
Klager heeft aangegeven in Nederland geen plannen te hebben om zich aan zijn detentie te onttrekken.
Klager ontvluchtte recentelijk uit de gevangenis te Itter in België. Het was de bedoeling dat klager met hulp van buitenaf, middels gebruikmaking van een helikopter, zou ontvluchten. Deze poging mislukte, maar degenen die hem wilden helpen wisten
klager een vuurwapen toe te spelen. In de consternatie (helikopter gecrasht en medegedetineerde gewond) heeft klager twee personeelsleden gegijzeld en is hij naar een gereedstaande vluchtwagen gegaan. Korte tijd na zijn ontvluchting wordt hij ervan
verdacht dat hij betrokken was bij een gewapende overval op een motorzaak in Nederland.
Gesteld moet worden dat klager in staat is hulp van buitenaf te regelen. Klager is in België veroordeeld tot een bijzonder lange gevangenisstraf. Het is niet ondenkbaar dat zijn detentie langer zal worden door delicten die hij de afgelopen weken
tijdens
detentie en desertie pleegde. In België werd klagers ontvluchting breed uitgemeten in de media. Ook de arrestatie van klager in Nederland heeft gezorgd voor media-aandacht.
Klager moet aangemerkt worden als extreem vluchtgevaarlijk en gewelddadig. Ook zal er bij ontvluchting sprake zijn van aanzienlijke maatschappelijke onrust.
De selectiefunctionaris adviseert klager zo spoedig mogelijk naar de EBI over te plaatsen.

3.4. De selectiefunctionaris heeft bericht dat uit de beschikbare informatie onder meer is gebleken dat klager moet worden gekwalificeerd als extreem vluchtgevaarlijk. Voorts is bekend dat klager regelmatig zijn uiterlijk verandert en dat hij wordt
beschouwd als iemand die het gebruik van geweld niet uit de weg gaat. In België mocht klager uitsluitend worden aangehouden door een speciaal arrestatieteam gelet op het feit dat hij gekwalificeerd wordt als gewelddadig, als vluchtgevaarlijk en als
vuurwapengevaarlijk. Uit de ontvluchting van 28 oktober 2007 vanuit de gevangenis Itter is gebleken dat klager in staat was, ook organisatorisch, invulling te geven aan ontvluchtingvoornemens met behulp van derden, waartoe hij kennelijk beschikt over
de
nodige macht en (financiële) middelen. Sprake was zelfs van een alternatief vluchtscenario dat in gang werd gezet nadat de helikopter niet in staat bleek op te stijgen van de binnenplaats van de gevangenis.
In geval van ontvluchting van klager zou wederom sprake zijn van een onaanvaardbaar maatschappelijk risico, van maatschappelijke onrust en van een ernstig geschokte rechtsorde, ook omdat niet uitgesloten kan worden dat klager zich wederom schuldig zal
maken aan ernstige delicten.
Gelet op de noodzaak klager op korte termijn over te plaatsen naar de EBI is het besluit van 12 november 2007 genomen vooruitlopend op de eerstvolgende vergadering van de Adviescommissie EBI. In de vergadering van 22 november 2007 van de
Adviescommissie
EBI bleek dat de leden zich konden vinden in eerdergenoemd besluit.

4. De beoordeling
4.1. De EBI Nieuw Vosseveld is aangewezen als h.v.b. en gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap, een individueel regime en een extra beveiligingsniveau.

4.2. Op grond van artikel 6 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI), die op 1 oktober 2000 in werking is getreden, kunnen in de extra beveiligde inrichting gedetineerden worden
geplaatst die:
a. een extreem vluchtrisico vormen en een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten, of
b. bij ontvluchting een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen, waarbij het vluchtrisico als zodanig hieraan ondergeschikt is.

4.3. Artikel 26 van voornoemde Regeling noemt de voorwaarden die in acht worden genomen bij de beslissing tot plaatsing in een EBI en de beslissing tot verlenging van het verblijf in een EBI elke zes maanden daarna.

4.4. De beroepscommissie overweegt het volgende.
Uit het GRIP-rapport van 1 november 2007 en de inlichtingen van de selectiefunctionaris is het volgende gebleken. Klager is in het verleden al meerdere malen ontsnapt uit diverse gevangenissen in België. Op 28 oktober 2007 wist klager wederom te
ontvluchten en wel uit de extra beveiligde gevangenis te Itter. Klager ontvluchtte met behulp van gewapende medeplichtigen, met de inzet van een helikopter en met gebruik van geweld. Gelet op deze laatste ontsnapping moet ervan worden uitgegaan dat
klager over een crimineel netwerk beschikt en dat hij het gebruik van geweld niet schuwt. Er dient daarom serieus rekening mee te worden gehouden dat er opnieuw pogingen zullen worden ondernomen om klager te bevrijden.
Klager is in België veroordeeld tot gevangenisstraffen van zeer lange duur.

De beroepscommissie is van oordeel dat in redelijkheid kon worden geconcludeerd dat klager een extreem vluchtrisico en een onaanvaardbaar maatschappelijk risico in termen van recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten vormt.
De beroepscommissie concludeert dat klager, gelet op het hiervoor overwogene, zowel valt in de onder 4.2 bedoelde categorie a. als in de daar bedoelde categorie b.
De beroepscommissie komt, gelet op het vorenstaande, tot het oordeel dat de beslissing klager te plaatsen in de EBI, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 20 februari 2008
secretaris voorzitter

Naar boven