Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2886/GM, 29 januari 2008, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2886/GM

betreft: [klager] datum: 29 januari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. R. Zilver namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Rijnmond te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 18 oktober 2007 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 december 2007, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Zilver, en het hoofd van de medische dienst van de p.i. Rijnmond te Krimpen aan den IJssel [...].

De beroepscommissie in de zin van artikel 69, tweede lid, Pbw heeft in de uitspraak 07/2572/GA van 2 januari 2008 klagers beroep met betrekking tot de oplegging van een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte in
verband
met onterechte ziekmelding gegrond verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigd en het beklag alsnog gegrond verklaard en terzake een tegemoetkoming van € 22,50 toegekend.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur, houdt in dat de klagers ziekmelding als ‘onterecht’ is aangemerkt.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht.
Klager is met sporten door zijn rug gegaan en moest oefeningen doen van de fysiotherapeut. Hij mocht werken van de medische dienst mits hij voldoende beweging zou krijgen, maar dat was niet mogelijk tijdens het werk. Klager werkte op de lompenzaal en
moest stil en gebogen staan achter een machine om lompen in flarden te snijden. Men mag niet zitten tijdens het werk en ze willen ook niet dat je over de afdeling loopt. Klager kan niet langere tijd stilstaan. Hij heeft gevraagd of hij mocht zitten,
maar dat kon niet. Klager is toen teruggegaan naar de afdeling en heeft zich ziekgemeld. Hem is een disciplinaire straf van drie dagen afzondering op cel opgelegd omdat hij zich ten onrechte ziek zou hebben gemeld. Daarna heeft hij een baantje als
reiniger gekregen en in dat werk kan hij gewoon bewegen.
In die periode was ook zijn strafzitting. Hij heeft de oefeningen van de fysiotherapeut langzaam opgebouwd om niet weer door zijn rug te gaan. In de lompenwerkzaal had klager in eerste instantie alleen last van zijn rug maar zijn allergie bouwde zich
langzaam op.
Het hoofd van de medische dienst heeft het volgende standpunt ingenomen.
Er is vanuit de medische dienst een briefje uitgegaan voor aangepast werk. De werkmeester kan dan desgewenst contact opnemen met de medische dienst. Klager had een functie waarin hij veel in beweging was. Er is door medische dienst geen overleg gevoerd
met de werkmeester(s). De werkmeester(s) hebben ook geen contact opgenomen met de medische dienst.

3. De beoordeling
Uit de verklaring van het hoofd van de medische dienst en de stukken volgt dat de inrichtingsarts klager geadviseerd heeft om in verband met zijn rugklachten in beweging te blijven. Vanuit de medische dienst is de werkmeester bericht dat klager om die
reden aangepast werk diende te worden aangeboden. Door klager is gesteld dat hij zijn werkzaamheden enkel staande kon verrichten en dat hij aldus niet in beweging kon blijven. Dit is niet betwist. Nu geen nader overleg heeft plaatsgevonden met de
werkmeester(s) over het soort werkzaamheden dat klager kon verrichten en afgestemd op de feitelijke situtie in de werkzaal, is de beroepscommissie van oordeel dat klager ten onrechte arbeidsgeschikt is verklaard en dat het handelen van de
inrichtingsarts als onzorgvuldig dient te worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie zal voor het door klager ondervonden ongemak een tegemoetkoming toekennen van € 10,=. Daarbij heeft zij rekening gehouden met de uitspraak d.d. 2 januari 2008 in de gerelateerde beroepszaak 07/2572/GA, waarin aan klager al een
tegemoetkoming van € 22,50 is toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Rijnmond te Krimpen aan den IJssel toekomende tegemoetkoming op € 10,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en R. Vogelenzang, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 januari 2008

secretaris voorzitter

Naar boven