Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2572/GA, 2 januari 2008, beroep
Uitspraakdatum:02-01-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2572/GA

betreft: [klager] datum: 2 januari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Zilver, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 september 2007 van de beklagcommissie bij de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 december 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij voormelde gevangenis en [...]. Klagers raadsman is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel in verband met een onterechte ziekmelding

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft al langere tijd last van rugklachten. Dit is bij de Medische Dienst bekend. Omstreeks 18 mei 2007 werd hij geplaatst op afdeling G. Daar werden meerdere werkzaamheden aangeboden, maar klager kreeg de opdracht achter een kleine machine te
werken, waar lappen in repen werden gesneden. Vanwege zijn rugklachten kostte het hem veel moeite om de machine te bedienen, te meer omdat het hem, om beleidsredenen, niet was toegestaan te zitten achter de machine. Klager heeft om ander werk gevraagd,
maar dat was op dat moment blijkbaar niet voorhanden. Klager is vanwege zijn rugklachten van de werkvloer gegaan. Klager is vervolgens met zijn klachten meermalen bij de medische dienst geweest, waarbij hij verzocht om ander werk of om de hem
opgedragen
werkzaamheden zittend te mogen doen. De medische dienst gaf aan dat klager in beweging moest blijven. Er werd geen ander of zittend werk aanbevolen. Even lopen tussen de werkzaamheden door werd hem niet toegestaan.
Op 15 juni 2007 is hem wederom gezegd dat hij zijn werkzaamheden staand moest verrichten. Klager is naar de verpleegkundige gegaan en heeft andermaal de situatie uiteengezet. Hem is te kennen gegeven terug te gaan naar de arbeidszaal, teneinde zijn
werkzaamheden op de hem opgedragen wijze voort te zetten. Klager heeft zich op dat moment ziek gemeld en kreeg vervolgens de disciplinaire straf opgelegd. De medische dienst had geen contact met het personeel op de werkvloer. De medische dienst gaf aan
dat beweging goed zou zijn, terwijl het hem op de werkzaal niet werd toegestaan tussen de werkzaamheden door even te bewegen.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Nadat de unit-directeur te horen had gekregen dat klager zich onterecht, vanaf de werkzaal, ziek had gemeld, heeft hij navraag gedaan bij de medische dienst. Ook was hem van het personeel van de arbeidszaal bekend dat klager niet wilde werken. Het
betroffen op zich lichte werkzaamheden, welke klager volgens de medische dienst zou moeten kunnen verrichten. Klager is dat door de unit-directeur medegedeeld, maar hij heeft hieraan geen gehoor gegeven en is mitsdien gesanctioneerd. Overigens kon de
machine op hoogte worden ingesteld en was het uit praktische overwegingen beter om de werkzaamheden staand te verrichten.

3. De beoordeling
Niet in geschil is dat klager rugklachten heeft, hetgeen ook bekend is bij de medische dienst en de unit-directeur. De vraag of de verpleegkundige een juiste beslissing heeft genomen door aan te geven dat klager zich onterecht heeft ziek gemeld is hier
niet aan de orde, dit beroep, met kenmerk 07/2886/GM wordt behandeld door de beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel.
Kernpunt in deze zaak is of de directeur op grond van de niet-ziekverklaring van klager door de medische dienst tot het oordeel had mogen komen dat de betrokkene dan ook arbeidsgeschikt was.
Blijkens de door de unit-directeur verstrekte gegevens zouden de klachten er niet aan in de weg staan dat klager de hem opgedragen, lichte, werkzaamheden kon verrichten. Desondanks heeft klager meermalen op de arbeidszaal en ook aan de medische dienst
te kennen gegeven dat hij erge last van zijn rug kreeg achter de te laag afgestelde machine en dat hij minder problemen zou hebben als hij andere werkzaamheden mocht verrichten of de werkzaamheden zittend mocht verrichten, dan wel als hij tussendoor af
en toe even achter de machine weg mocht om even te bewegen. Hieraan is niet tegemoetgekomen. Naar aanleiding van de melding dat klager zich op 15 juni 2007 vanaf de werkzaal onterecht ziek zou hebben gemeld, had de directeur zich ervan dienen te
vergewissen of klager, gelet op de voorgeschiedenis en hetgeen vanuit de arbeidszaal bekend was, niet voor de hem opgedragen werkzaamheden geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt verklaard zou kunnen of had moeten worden. Dat de directeur dit heeft
nagelaten en enkel op de mededeling ven de onterechte ziekmelding is afgegaan en klager meergenoemde disciplinaire straf heeft opgelegd, acht de beroepscommissie onredelijk en onbillijk. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard. Klager zal de na
te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 22,50.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. P.A.M. Mevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 2 januari 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven