Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2101/GA, 12 november 2007, beroep
Uitspraakdatum:12-11-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2101/GA

betreft: [klager] datum: 12 november 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 juli 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagrechter
De beklagen betreffen:
a. de beëindiging van klagers penitentiair programma (K7069/07/Ess);
b. de weigering om hem te plaatsen in een zeer beperkt beveiligde inrichting (K7093/07/NB) en
c. de afwijzing van klagers verlofaanvraag (K7093/07/NB).

De beklagrechter heeft voor wat betreft het beklag a. en b. klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklagen op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en voor wat betreft beklag c. deze klacht niet verder in behandeling genomen en
niet terzake beslist.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klacht K7069/07/Ess ging over de beëindiging van klagers penitentiair programma. Klager begrijpt dat hij niet-ontvankelijk is verklaard in dit beklag en is doorverwezen naar de selectiefunctionaris. Beklag K7093/07/NB is echter ingediend tegen een
beslissing van de directeur om klagers verlofaanvraag af te wijzen en dat beklag dient behandeld te worden door de beklagcommissie. Klager had verlof aangevraagd vanaf 10 augustus 2007 tot 12 augustus 2007 en die verlofaanvraag is afgewezen door de
directeur. Klager heeft een bevestiging ontvangen dat het beklag op 6 augustus 2007 zou worden behandeld door de beklagrechter maar dat is niet gebeurd. Klager zou graag gehoord willen worden.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter. Voorts is aangevoerd dat het verlof is afgewezen omdat klager zich in april 2007 aan verlof heeft onttrokken en in dergelijke gevallen het eerstvolgende verlof kan worden geweigerd,
gelet op artikel 10, eerste lid onder a. en tweede lid onder b., van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Het is bestendig beleid van de directie om na een onttrekking het eerstvolgende verlof te weigeren.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht en ziet geen aanleiding om klager nader te horen. Het verzoek daartoe zal daarom worden afgewezen en het beroep zal schriftelijk worden afgedaan.

Voor wat betreft de beklagen a. en b. kan hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter en zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren.

Voor wat betreft beklag c. overweegt de beroepscommissie dat, nu de beklagrechter niet op dit onderdeel van het beklag heeft beslist, de beroepscommissie dit om proceseconomische redenen zal doen. De beroepscommissie overweegt dat klager zich in april
2007 heeft onttrokken aan verlof. De directeur heeft vervolgens conform artikel 10, eerste lid aanhef en onder a., van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting het eerstvolgende door klager aangevraagde verlof geweigerd. De beroepscommissie is
van oordeel dat deze beslissing niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt en zal dit beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor wat betreft de beklagen a. en b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.
De beroepscommissie verklaart het beklag c. alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 november 2007

secretaris voorzitter

Naar boven