Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1980/GV, 24 augustus 2007, beroep
Uitspraakdatum:24-08-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1980/GV

betreft: [klager] datum: 24 augustus 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. mr. N.F. Hoogervorst, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 juli 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Bij uitspraak van 10 juli 2007 heeft de beroepscommissie het eerdere beroep van klager tegen de afwijzende beslissing op zijn verzoek gegrond verklaard en de Minister opgedragen een nieuwe beslissing te
nemen met inachtneming van de uitspraak. Thans wordt geen relevante nieuwe informatie omtrent de vluchtgevaarlijkheid aangevoerd.
Voorts wordt aangevoerd dat klager eerder gedetineerd is geweest. Dat betreft een detentie uit 1996. Klager is uiteindelijk vrijgesproken.
Van het gegeven dat er een rechtshulpverzoek uit Luxemburg in behandeling zou zijn genomen, hetgeen een extra vermoeden zou opleveren dat klager zich aan zijn detentie wil onttrekken, was klager in het geheel niet op de hoogte.
Van vuurwapengevaarlijkheid kan geen sprake zijn, nu klager het wapen niet heeft gebruikt.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het GBA-overzicht blijkt dat klager regelmatig in het buitenland verblijft. Hij beschikt kennelijk over middelen dit te doen. Inschrijving op het adres van klagers vriendin is pas geschied toen klager zich al in detentie bevond. De politie
Gelderland Midden geeft aan dat klager zich geruime tijd voor zijn aanhouding met zijn vriendin heeft schuilgehouden op adressen in Nederland en België. Inmiddels is er een rechtshulpverzoek uit Luxemburg in behandeling genomen. Hierin wordt verzocht
klager te horen in verband met een poging tot diefstal in een bank in Luxemburg. Hij is inmiddels gehoord en hij weet dus dat er een onderzoek tegen hem loopt. Vorenstaande feiten tezamen leveren een ernstig vermoeden op dat klager zich aan zijn
detentie zal onttrekken.
Het feit dat klager een doorgeladen pistool op zak had geeft aan dat hij over middelen en connecties beschikt om hierover te beschikken. Dat het pistool doorgeladen was geeft aan dat hij de intentie had het te gebruiken als het nodig zou zijn.

De directeur van het huis van bewaring De Berg te Arnhem heeft klagers gedrag in de inrichting positief beoordeeld en niet geadviseerd terzake van verlofverlening.
De politie regio Gelderland Midden heeft negatief geadviseerd terzake van verlofverlening. Naar aanleiding van het verzoek om nadere informatie hebben zij aangegeven hetgeen namens de Minister hiervoor is verwoord.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Arnhem heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen het plaatsen van klager in een beperkt beveiligde inrichting.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.
Bij uitspraak van 10 juli 2007, kenmerk 07/1226/GV heeft de beroepscommissie het beroep van klager tegen de afwijzende beslissing van 3 mei 2007 op zijn verzoek gegrond verklaard en de Minister opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming
van de uitspraak.

De beroepscommissie ziet in de nieuw aangevoerde argumenten geen aanleiding te komen tot een ander oordeel dan in haar uitspraak van 10 juli 2007. Zij is nog steeds van oordeel dat het gegeven dat klager uit handen van de politie wist te blijven nog
niet het ernstig vermoeden oplevert dat klager bij verlofverlening zal proberen zich aan de detentie te ontrekken. Dat hij periodes in het buitenland heeft verbleven doet hieraan niet af. Voorts vormt, zoals ook eerder is geoordeeld, het aantreffen van
een vuurwapen bij arrestatie een relevante factor bij de beoordeling van klagers strafzaak maar daaraan kan in het kader van verlofverlening in dit geval niet zonder meer de conclusie worden verbonden dat klager ‘vuurwapengevaarlijk’ zou zijn.
Gelet op het hiervoor vermelde is de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, wederom onredelijk en onbillijk. De beslissing van de Minister zal worden vernietigd. De beroepscommissie bepaalt dat haar uitspraak
in de plaats treedt van de vernietigde beslissing en bepaalt derhalve dat klager verlof verleend dient te worden voor 30 september 2007.
Zij bepaalt voorts, gelet op het tijdsverloop sinds de verlofaanvraag, dat klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing en bepaalt derhalve dat klager verlof verleend dient te worden voor 30 september 2007.
Zij bepaalt dat klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 24 augustus 2007

secretaris voorzitter

Naar boven