Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1226/GV, 10 juli 2007, beroep
Uitspraakdatum:10-07-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1226/GV

betreft: [klager] datum: 10 juli 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.F. Hoogervorst, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 mei 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep -zakelijk weergegeven- als volgt toegelicht. Het is niet juist dat klager wist dat hij gezocht werd en daarom nier te vinden was. Klager heeft zich naar aanleiding van een publicatie in een landelijk dagblad, waarin zijn
naam
in verband wordt gebracht met de diamantroof op Schiphol teruggetrokken. Van vluchtgevaarlijkheid is geen sprake, te meer nu hij een groot gedeelte van de hem opgelegde straf heeft uitgezeten en hij bij de behandeling van het beroep aanwezig wil zijn.
Tevens staat hij inmiddels op het woonadres van zijn partner ingeschreven.
Het enkele feit dat klager bij zijn aanhouding een vuurwapen bij zich had, maakt hem niet vuurwapengevaarlijk. Hij is niet eerder voor vuurwapenbezit veroordeeld. Bovendien heeft hij er niet mee gedreigd en heeft hij het niet getoond.
Klager heeft belang bij het verlenen van verlof in verband met een goede en tijdige voorbereiding van zijn terugkeer in de maatschappij. Tot slot heeft hij sinds kort weer een goed contact met zijn vader en heeft hij veel met hem te bespreken. Zijn
vader is echter ernstig ziek en stervende, dus veel tijd is hen niet gegund.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit informatie van de politie blijkt dat klager vlucht- en vuurwapengevaarlijk wordt geacht. Gevreesd wordt dat hij zich zal onttrekken aan de detentie omdat er nog een hoger beroep loopt en dat er dan wederom problemen zullen ontstaan bij een
mogelijke
arrestatie. Bij de huidige arrestatie was klager namelijk al in het bezit van een vuurwapen. De kans dat klager zich aan zijn detentie zal onttrekken is reëel. Het heeft een half jaar geduurd voordat klager gearresteerd kon worden voor de door hem
gepleegde feiten. Hij verbleef op meerdere adressen om uit handen van de politie te blijven en was in het bezit van een vuurwapen bij arrestatie.

De directeur van het huis van bewaring De Berg te Arnhem heeft klagers gedrag in de inrichting positief beoordeeld en niet geadviseerd terzake van verlofverlening.
De politie regio Gelderland Midden heeft negatief geadviseerd terzake van verlofverlening.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket te Arnhem heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen het plaatsen van klager in een beperkt beveiligde inrichting.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

De beroepscommissie is van oordeel dat het gegeven dat klager uit handen van de politie wist te blijven nog niet het ernstig vermoeden oplevert dat klager bij verlofverlening zal proberen zich aan de detentie te ontrekken. Voorts vormt het aantreffen
van een vuurwapen bij arrestatie een relevante factor bij de beoordeling van klagers strafzaak maar daaraan kan in het kader van verlofverlening in dit geval niet zonder meer de conclusie worden verbonden dat klager ‘vuurwapengevaarlijk’ zou zijn.
Gelet op het hiervoor vermelde is de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk en onbillijk. De beslissing van de Minister zal worden vernietigd. De Minister zal worden opgedragen om zo spoedig
mogelijk
een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van deze uitspraak. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan kunnen worden gemaakt, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op zo spoedig mogelijk een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie.
Zij kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 10 juli 2007

secretaris voorzitter

Naar boven