Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/6151/GA, 11 juni 2021, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/6151/GA

               

Betreft [Klager]

Datum 11 juni 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.  de oplegging van toezichtmaatregelen in het kader van klagers plaatsing en status op de lijst van gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-lijst), ingaande op 19 november 2019 en eindigend op 19 februari 2021;

b.  de oplegging van toezichtmaatregelen in het kader van klagers plaatsing en status op de GVM-lijst, ingaande op 29 november 2019 en eindigend op 29 februari 2020.

 

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 17 februari 2020 het beklag ongegrond verklaard (VU 2019/002297). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

 

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

 

De beroepscommissie heeft klager en de gemachtigde van klager, mr. […], juridisch medewerker bij het kantoor Ficq & Partners advocaten, gehoord op de digitale zitting van 14 januari 2021. Namens de directeur van de PI Vught is voorafgaand aan de zitting medegedeeld dat het niet mogelijk is voor hem om deel te nemen aan de digitale zitting. Van het verhandelde ter zitting is een verslag opgemaakt op 21 januari 2021. Dit is verstuurd naar de procespartijen. Op 3 februari 2021 heeft de directeur schriftelijk op dit verslag gereageerd.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft beklag ingesteld tegen de oplegging van toezichtmaatregelen in het kader van klagers plaatsing en status op GVM-lijst. Het gaat om de beslissingen van 18 november 2019 en 28 november 2019. Klagers klacht is gericht tegen alle maatregelen die zijn opgenomen in de bestreden beslissingen.

 

Aan klager worden telkens verschillende rapporten van het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) tegengeworpen. Klager kan zich daar vrijwel niet tegen verweren. Als hij de beslissing ter discussie stelt, krijgt hij alleen te horen dat de maatregelen zijn gebaseerd op de GRIP-rapportages. Het rapport is gebaseerd op vermoedens en gegevens van jaren terug. Er is geen recente informatie over de betrouwbaarheid van de GRIP-rapporten. De vraag wordt steeds dwingender wat de houdbaarheid nog is van de informatie waar de directeur zijn beslissing op baseert. Klager krijgt daar evenwel geen antwoord op.

 

Klager kan zeggen wat hij wil, maar dat heeft geen zin. Hoewel klager wordt gehoord, vindt er geen echte hoor en wederhoor plaats. Tegen klager wordt gezegd dat er GRIP-rapportages liggen en dat de directeur zijn beslissing daarop heeft gebaseerd. Als klager de beslissing krijgt uitgereikt, stelt klager de vraag waarom hij niet is gehoord. In de beslissing van 18 november 2019 staat zelfs dat klager niet is gehoord. Bij de andere beslissing wordt tegen klager gezegd dat hij wordt gehoord tijdens het uitreiken van de beslissing. Wat door klager wordt aangevoerd, is dus niet meegenomen in de beslissingen.

 

Er zijn veel oude GRIP-rapportages. De rapportages zijn opgemaakt in 2014 en 2015. Dit zijn rapporten die zijn opgemaakt nog vóórdat er sprake was van de bestreden GVM-maatregelen. De rapporten van 9 juli 2018 en 28 maart 2019 zijn gebaseerd op een melding van jaren terug. Het rapport van 28 maart 2019 is enkel een samenvatting van een strafrechtelijke verdenking van klager en een weergave van de onderwereld van 2012. Veel van de informatie die klager krijgt tegengeworpen, is niet meer actueel. Op basis hiervan kan niet worden beslist tot het opleggen van de GVM-maatregelen.

 

De centrale vraag is dan ook: in hoeverre is de informatie waar de directeur zich op baseert, nog actueel, betrouwbaar en concreet?

 

Het is niet duidelijk waarom de GVM-maatregelen zijn opgelegd tijdens klagers verblijf in de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (BPG). De BPG-afdeling is een streng regime, dat zich kenmerkt door een stringent toezicht. De GVM-maatregelen worden al ondervangen door het strenge regime op de BPG-afdeling.

 

Standpunt van de directeur

Er zijn geen verschillende GRIP-rapportages aan klager tegengeworpen. De beslissing is gebaseerd op de GRIP-rapportage van 28 maart 2019. Het Landelijk Operationeel Overleg heeft de GVM-status van klager verlengd, gelet op de recente ontwikkelingen in lopende zaken.

 

Bij de verlenging van de toezichtmaatregelen op 19 november 2020, heeft er een hoorgesprek plaatsgevonden. Klager is dus gehoord. Dit is echter per abuis niet opgenomen in de beslissing. Dit is gecorrigeerd en klager is opnieuw gehoord. De toezichtmaatregelen zijn opnieuw opgelegd op 29 november 2020.

 

De informatie uit de GRIP-rapportage was tijdens het nemen van de toezichtmaatregelen actueel. De directeur heeft zich laten informeren door het Landelijk Operationeel Overleg. Hieruit is gekomen dat de informatie van het GRIP over klager onveranderd was. In 2020 is er naar aanleiding van nieuwe informatie een GRIP-rapportage opgesteld in aanvulling op de GRIP-rapportage van 28 maart 2019.

 

Uit de informatie van het GRIP volgt dat klager over een groot crimineel netwerk beschikt en dat klager status geniet. Klager maakt onderdeel uit van een crimineel samenwerkingsverband dat verantwoordelijk is voor meerdere liquidaties, en smokkel en handel van verdovende middelen. Met deze handel wordt veel geld verdiend, waardoor het aannemelijk is dat klager over veel geld kan beschikken. Tevens laat de Ennetcom-communicatie zien dat klager zakelijke beslissingen lijkt te nemen over het leven en de dood van anderen. Het onderzoek is nog volop in ontwikkeling en er zouden dus meerdere verdenkingen kunnen volgen richting klager. Tevens is niet uit te sluiten dat klager zijn crimineel handelen voortzet vanuit de PI.

 

Er zou sprake zijn van ernstige dreigingen richting klager. Klager zou medeverantwoordelijk worden gehouden voor de aanslag op B. Het GRIP geeft aan dat, gezien de rol van klager in het conflict en de voortzetting van het conflict, de dreiging richting klager onverminderd is. Er waren concrete aanwijzingen dan wel informatie dat klager gevaar liep. Daarnaast is het niet uit te sluiten dat klager op enig moment zal proberen zich te onttrekken aan zijn detentie. De opgelegde toezichtmaatregelen worden niet ondervangen door het verblijf van klager op de BPG-afdeling, zoals door en namens klager wordt gesteld.

 

Er is, aan de hand van concrete en actuele informatie, een individuele belangenafweging gemaakt.

 

3. De beoordeling

Beklag a: de (verlengings)beslissing van 18 november 2019, ingaande op 19 november 2019

De directeur heeft een discretionaire bevoegdheid waar het betreft de oplegging van maatregelen aan gedetineerden die op de GVM-lijst zijn geplaatst. Bij de oplegging van maatregelen geldt het volgende:

a.  er moet sprake zijn van een noodzaak voor het opleggen van de onderhavige toezichtmaatregelen;

b.  de directeur dient de gedetineerde voorafgaand aan de beslissing te horen;

c.  de directeur dient een eigen belangenafweging te maken en kan zijn beslissing niet slechts baseren op de plaats en status van verzoeker op de GVM-lijst; en

d.  de directeur dient maandelijks te toetsen of sprake is van de noodzaak van voortduring van de maatregelen.

 

De belangenafweging, die in het kader van de discretionaire bevoegdheid van de directeur plaatsvindt, moet toetsbaar en dus kenbaar zijn. Dat betekent dat de in dit kader gemaakte belangenafweging, evenals de inhoud van het horen van de gedetineerde, op enigerlei wijze schriftelijk moeten worden vastgelegd. De beslissing tot oplegging van de maatregelen moet worden genomen op basis van de binnengekomen informatie van het GRIP, de visie van de directeur, maar ook naar aanleiding van de informatie die de gedetineerde zelf verstrekt. Het horen van de gedetineerde dient dus te geschieden ten behoeve van én voorafgaand aan de door de directeur te maken belangenafweging.

 

De beroepscommissie stelt vast dat niet is opgenomen in de beslissing dat klager is gehoord voorafgaand aan de te maken belangenafweging en de beslissing. Het beroep zal dan ook in zoverre gegrond worden verklaard. Aan klager zal evenwel geen tegemoetkoming worden toegekend. Hiertoe overweegt de beroepscommissie dat de tenuitvoerlegging van deze beslissing per 27 november 2019 is opgeschort en de directeur vervolgens bij beslissing van 29 november 2019, na klager te hebben gehoord, de betreffende maatregelen opnieuw heeft opgelegd. Verder betrekt de beroepscommissie hierbij haar onderstaande inhoudelijke beoordeling van de beslissing van 29 november 2019. Een en ander leidt tot de conclusie dat klager door het niet horen voorafgaand aan de beslissing van 18 november 2019 niet in zijn belangen is geschaad.

 

Beklag b. de (verlengings)beslissing van 29 november 2019, ingaande op 29 november 2019

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. In aanvulling op de uitspraak van de beklagcommissie, overweegt de beroepscommissie als volgt.

 

De directeur heeft in beroep genoegzaam aangetoond dat de GRIP-informatie ten tijde van de bestreden beslissingen voldoende actueel, betrouwbaar en concreet was. De directeur kon op grond van deze informatie in redelijkheid beslissen tot oplegging van toezichtmaatregelen aan klager. Deze toezichtsmaatregelen kunnen niet (volledig) worden ondervangen door plaatsing op de BPG-afdeling, zoals namens klager wordt verondersteld.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dit beklag alsnog gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

 

Deze uitspraak is op 11 juni 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, drs. M.R. van Veen en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven