Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/3258/GA, 6 juni 2007, beroep
Uitspraakdatum:06-06-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/3258/GA

betreft: [klager] datum: 6 juni 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie De Geerhorst te Sittard,

gericht tegen een uitspraak van 27 november 2006 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 maart 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens en mr. J. Spijkerman, stagiaire bij de Advocatenpraktijk Universiteit
Maastricht,
alsmede [...], locatiedirecteur van De Geerhorst.

De directeur heeft ter zitting een aantal foto’s overgelegd. De beroepscommissie heeft klager en zijn raadslieden in de gelegenheid gesteld om kennis te nemen van die foto’s en deze foto’s toegevoegd aan het dossier.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het moeten luchten in een luchtkooi die niet voldoet aan de daarvoor gestelde (wettelijke) eisen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager een tegemoetkoming toegekend
van € 245,-.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De locatie De Geerhorst is gebouwd rond 1988. Het gebouw voldeed toen aan alle voor een penitentiaire inrichting geldende eisen. De gebouwen van de locatie zijn geen eigendom van het ministerie van Justitie. Het ministerie van Justitie huurt de
gebouwen
van de Rijksgebouwendienst. De bij de straf- en afzonderingscellen behorende luchtbox voldoet aan de daarvoor geldende bouwkundige eisen.
De directeur erkent dat de luchtbox zijn beperkingen heeft. Er kan echter geen alternatief aangeboden worden. De inrichting kan slechts de bouwkundige problemen doorgeven aan de eigenaar, te weten de Rijksgebouwendienst. De luchtbox is zo geconstrueerd
en gesitueerd, dat een gedetineerde ook daadwerkelijk kan worden afgezonderd van de andere gedetineerden. Doel van die afzondering is het voorkomen van contacten met medegedetineerden. Omdat deze luchtbox, die de enige is in de locatie, onder een
leefafdeling is gesitueerd, kan het plafond niet weggehaald worden bij deze box. Klager diende in de luchtbox te luchten omdat hij zich in beperkingen bevond en dus geen contact mocht hebben met andere gedetineerden. Door en namens klager is aangevoerd
dat er geen sprake zou zijn van verblijf in de buitenlucht. Die mogelijkheid is er wel. De omstandigheid dat klager dit niet zo ervaren heeft, doet daaraan niet af. Ook het begrip oefeningen moet ruimer worden uitgelegd dan door en namens klager wordt
aangevoerd. Hoewel er sprake is van beperkingen in de luchtbox, kan klager daar wel oefeningen doen. Het beroep is tevens gericht tegen de toegekende tegemoetkoming. De directeur is van mening dat een bedrag van € 5,= per dag te hoog is. Klager is
immers dagelijks de mogelijkheid tot luchten geboden.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De luchtbox is indertijd zo gebouwd omdat De Geerhorst de bestemming had van gevangenis en niet ook van huis van bewaring. De stelling van de directeur dat klager tijdens zijn verblijf in beperkingen geen contact kon hebben met andere gedetineerden is
onjuist. Ondermeer kon klager vanuit zijn verblijfsruimte contact hebben met medegedetineerden buiten die verblijfsruimte. Overigens geven de door de directeur overgelegde foto’s van de luchtbox een vertekend beeld. In werkelijkheid is die ruimte veel
donkerder; er brandt dan ook 24 uur per dag elektrisch licht.
Namens klager wordt door mr. Spijkerman een pleitnota overgelegd. Mr. Spijkerman voert het woord overeenkomstig de inhoud van die pleitnota, waarvan een kopie aan deze uitspraak is gehecht en waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
Klagers raadsvrouwe heeft nog aangevoerd dat de luchtbox te weinig daglicht toelaat om aan te kunnen nemen dat de gedetineerde in de buitenlucht verkeert. Die daglichttoetreding is een wezenlijk onderdeel van de buitenlucht. Klager kan de lucht in deze
luchtbox niet zien terwijl hij daarnaast door de beperkte ruime niet goed in staat is om lichaamsoefeningen te doen.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 49, eerste lid, van de Pbw, heeft de gedetineerde, voor zover in deze van belang, recht op (onder meer) dagelijks verblijf in de buitenlucht, voor zover zijn gezondheid zich niet daartegen verzet.
Dit recht geldt ook voor de gedetineerden die beperkingen in het voor hen geldende regime opgelegd hebben gekregen. In De Geerhorst wordt dat recht gerealiseerd in een aparte luchtbox, waardoor contacten met andere gedetineerden worden voorkomen.

De beroepscommissie neemt de feitelijke beschrijving van de luchtbox, zoals door de beklagcommissie weergegeven, over, nu die door de directeur niet wordt betwist. Dit betekent het volgende: Het betreft een ruimte van ca. 3,5x 3,5 meter lang en
ongeveer
2,5 meter hoog. In de buitenwand zijn twee uitsparingen van 80x 135 cm gemaakt waarvoor traliewerk is geplaatst. Alleen door deze openingen kunnen daglicht en buitenlucht toetreden. Het plafond is gesloten. Zij voegt daaraan nog toe het evenmin
betwiste
aspect, dat in de luchtbox altijd elektrisch licht brandt. De beroepscommissie is van oordeel, dat verblijf in die luchtbox niet kan worden aangemerkt als verblijf in de buitenlucht als bedoeld in art. 49 van de Pbw, mede gelet op het feit dat in
artikel 27.1 van de European Prison Rules over het luchten wordt opgemerkt, dat het moet gaan om “exercise in the open air”. Het beroep moet mitsdien ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal, zij het met wijziging van
gronden, worden bevestigd voor zover deze de gegrondverklaring van het beklag betreft.

Ten aanzien van de toegekende financiële tegemoetkoming is de beroepscommissie van oordeel dat de hoogte daarvan niet juist is. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan, gelet op alle omstandigheden van het geval, worden volstaan met een bedrag van
€ 100,=. Zij zal daarom het beroep in zoverre gegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden en
verklaart het beroep ten aanzien van de hoogte van de tegemoetkoming gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 100,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. J. Lamens, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 6 juni 2007

secretaris voorzitter

Naar boven