Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/0671/GV, 10 april 2007, beroep
Uitspraakdatum:10-04-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/671/GV

betreft: [klager] datum: 10 april 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H. Anker, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 maart 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht. De Minister heeft in zijn motivering aangegeven dat de aanwezigheid van klager bij het 50-jarig
huwelijksfeest van zijn ouders niet noodzakelijk zou zijn. De aanwezigheid van klager is wel degelijk noodzakelijk, nu het gezien de hoge leeftijd van zijn ouders zeker niet ondenkbaar is dat dit het laatste huwelijksjubileum is dat zij samen met al
hun
kinderen kunnen vieren. Klager heeft bovendien aangegeven, zoals blijkt uit het rapport van [...], forensisch maatschappelijk werker, dat de waarde van dit verlof voor zijn ouders (en daarmee voor hemzelf) groot is, omdat zij nu nog leven. Dit in
tegenstelling tot het verlof dat wordt verleend voor een begrafenis.
Daarnaast geeft de Minister aan dat gezien de maatschappelijke onrust die het delict heeft veroorzaakt, toewijzing van het verzoek niet past. Artikel 4 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) geeft de
weigeringsgronden
aan. Onder sub i wordt genoemd het risico van maatschappelijke onrust. Zowel klager als zijn familie is zich bewust van het risico. Om dit risico uit te sluiten is in de aanvraag dan ook duidelijk naar voren gekomen dat klager en de overige betrokkenen
geen ruchtbaarheid zullen geven aan het verlof en dat de ontmoeting met de familie niet zal plaatsvinden in Middelburg alwaar de nabestaanden van het slachtoffer wonen. Het rapport van [forensisch maatschappelijk werker] ondersteunt dat klager en zijn
familie hiermee zeer zorgvuldig mee omgaan.
Voor het overige blijft klager bij de inhoud van het op 2 februari 2007 ingediende verzoekschrift met bijlagen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is door de rechtbank te Middelburg veroordeeld voor overtreding van artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht tot een gevangenisstraf van negen jaren. Klager heeft op een zondagavond laat na het sluiten van zijn pub een Turkse man neergestoken,
die aan de gevolgen daarvan is overleden. De Turkse man zou regelmatig bedreigend naar iedereen zijn geweest en was een bekende van de politie. Deze man werkte in een shoarmazaak tegenover de zaak van klager. Het slachtoffer zou op grove wijze hebben
aangegeven dat klager aan de kant moest, waarna er over en weer opmerkingen zijn gemaakt. Klager heeft een mes getrokken toen het slachtoffer dreigend op hem was afgekomen. Klager heeft in een getuigenverhoor aangegeven dat hij de dader was en is toen
veroordeeld voor moord. De gevolgen van klagers daad zijn groot. De pub is inmiddels verkocht en klagers vriendin heeft moeten verhuizen. In de straat en in de buurt is grote maatschappelijke onrust ontstaan.
Klager heeft een verzoek om incidenteel verlof ingediend, omdat zijn ouders op 16 mei 2007 vijftig jaar getrouwd zijn. Klagers raadsman heeft aangegeven dat is voldaan aan artikel 22, eerste lid, van de Regeling, omdat de beweerde band bestaat, de
relatie hecht is en de te bezoeken personen geen bezwaar hebben tegen het bezoek. De feestelijkheden zouden niet plaatsvinden in Middelburg, de plaats waar het delict is gepleegd. Daarnaast zou klager zich bewust zijn van de maatschappelijke onrust,
die
zou kunnen ontstaan door een verlof.
De directie van de inrichting heeft een negatief advies uitgebracht, omdat de Regeling niet is bedoeld voor het onderhavige verzoek.
In artikel 21, eerste lid, van de Regeling is bepaald dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Dit laatste is niet het
geval.
Bovendien is klager veroordeeld tot een lange gevangenisstraf, met als einddatum 5 september 2011, voor een zeer ernstig strafbaar feit, dat voor grote maatschappelijke onrust heeft gezorgd. Hierin past toewijzing van het onderhavige verzoek niet.
De aanwezigheid van klager is niet noodzakelijk in het kader van het wel of niet doorgaan van het feest. Over de emotionele waarde van de aanwezigheid van klager bij het feest heeft de selectiefunctionaris geen oordeel gegeven. De raadsman stelt het
belang van klager boven het belang van de maatschappij, waarbij de selectiefunctionaris zich wel iets kan voorstellen. Het maatschappelijk belang dient in deze, gezien de ernst van het delict waarvoor klager is veroordeeld in combinatie met de
maatschappelijk onrust, boven klagers belang te worden gesteld. Het feit dat klager en de familie zich bewust zijn van de eventuele maatschappelijke onrust is te waarderen, maar geeft geen garantie dat daarmee maatschappelijke onrust wordt voorkomen.
Dit geldt eveneens voor het feit dat het feest niet in Middelburg wordt gehouden en er geen ruchtbaarheid aan zal worden gegeven.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis De IJssel heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van negen jaren met aftrek, wegens moord. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 5 september 2011.

Op grond van artikel 21, eerste lid, van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Hoewel de beroepscommissie
begrijpt
dat klagers aanwezigheid bij het 50-jurig huwelijksfeest van zijn ouders zowel door klager als door zijn ouders zeer gewenst is, is onvoldoende aannemelijk geworden dat er sprake is van noodzakelijkheid zoals bedoeld in voormeld artikel. Overigens
overweegt de beroepscommissie dat klager is veroordeeld voor een zeer ernstig strafbaar feit waardoor maatschappelijke onrust is ontstaan en waarvoor hij is veroordeeld tot een lange gevangenisstraf. Een eventueel verlof zou grote maatschappelijke
onrust teweeg kunnen brengen.
Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 10 april 2007

secretaris voorzitter

Naar boven