Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2874/JW, 23 januari 2007, beroep
Uitspraakdatum:23-01-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 06/2874/JW

Betreft: [klager] datum: 23 januari 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.C. Serrarens, namens

[...], geboren op [1989], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 6 november 2006 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 januari 2007, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Engh te Den Dolder zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. V.C. Serrarens en namens de Minister [...],
selectiefunctionaris,
en [...], juridisch medewerker.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing om de termijn waarbinnen klager in een behandelinrichting had moeten zijn geplaatst met ingang van 11 september 2006 te verlengen tot 11 december 2006 ongegrond
verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 15 juni 2005 gedetineerd.
Bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 13 juni 2006 is aan klager de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd. De p.i.j.-maatregel is ingegaan op 28 juni 2006. Sindsdien heeft klager in
afwachting van zijn plaatsing in een behandelinrichting als passant verbleven in de opvanginrichting j.j.i. De Doggershoek te Den Helder. Op 27 oktober 2006 is hij overgeplaatst naar de opvanginrichting j.j.i. Den Hey-Acker, locatie De Leij, te Vught.
De selectiefunctionaris heeft beslist dat klager zal worden geplaatst in de behandelinrichting De Hartelborgt te Spijkenisse. Deze plaatsing is nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Verlenging van klagers p.i.j.-passantentermijn zou niet noodzakelijk zijn geweest indien hij voor een andere behandelinrichting dan de (very) intensive care afdeling van De Hartelborgt zou zijn aangemeld. Klager heeft de uitdrukkelijke wens om niet in
De Hartelborgt behandeld te worden in verband met negatieve ervaringen met deze inrichting in het verleden. Verzocht wordt om het beroep gegrond te verklaren en om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Namens de Minister is de beslissing als volgt toegelicht. De datum van het onherroepelijk worden van klagers p.i.j.-maatregel was 28 juni 2006. Klager is op 20 september 2006 aangemeld bij De Hartelborgt. De datum van zijn wachtlijstplaatsing is 28
juni
2006, de datum waarop de uitspraak van het gerechtshof onherroepelijk is geworden. Klager staat als tweede op de wachtlijst voor de intensive care afdeling. Het is juist dat De Hartelborgt een lange wachttijd kent. Op dit moment kennen alle
inrichtingen
voor een normaal beveiligde behandeling voor jongens lange wachttijden. Een passantentermijn voor bijvoorbeeld De Doggershoek zal ook lang zijn. Verlenging van de passantentermijn was noodzakelijk. Verzocht wordt om het beroep ongegrond te verklaren.

4. De beoordeling
De termijn voor plaatsing van jeugdigen aan wie een p.i.j.-maatregel is opgelegd en de bevoegdheid tot verlenging door de selectiefunctionaris van deze termijn is geregeld in artikel 11, eerste en tweede lid, Bjj.
Artikel 11, eerste lid en tweede lid, Bjj luidt als volgt:
“1. De plaatsing in een behandelinrichting van een persoon aan wie de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd, geschiedt voordat de termijn van de maatregel drie maanden heeft gelopen.
2. Indien de plaatsing niet binnen de in het eerste lid gestelde termijn mogelijk is, kan de selectiefunctionaris deze termijn telkens met drie maanden verlengen.”

Klagers p.i.j.-maatregel is ingegaan op 28 juni 2006. Bij beslissing van 15 september 2006 heeft de Minister beslist om klagers passantentermijn met ingang van 11 september 2006 te verlengen.
Hoewel (tijdige) hoor- en informatieplicht niet wettelijk voorgeschreven zijn, acht de beroepscommissie gelet op haar vaste jurisprudentie vanuit rechtspositioneel oogpunt tijdig horen en tijdige schriftelijke mededeling van de
verlengingsbeslissing aangewezen. Het beroep zal derhalve op formele gronden gegrond worden verklaard en de beslissing van de selectiefunctionaris zal worden vernietigd.
Klager dient, gelet op het hiervoor overwogene, een tegemoetkoming te worden geboden. De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie nog dat de totale duur van het verblijf van klager als p.i.j.-passant in een opvanginrichting ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing drie maanden was.
Een passantentermijn van drie maanden is niet in strijd met de wet en kan gelet op de wachtlijsten voor normaal beveiligde behandelinrichtingen voor jongens, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, ook niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.

Nu de bestreden beslissing op formele gronden dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 73, derde lid onder b, in verbinding met artikel 78, vierde lid, Bjj bepalen dat haar uitspraak met
betrekking tot de verlengingen van de passantentermijn in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep op formele gronden gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van deze beslissing en bepaalt derhalve dat de termijn waarbinnen klager in een
behandelinrichting had moeten zijn geplaatst is verlengd van 11 september 2006 tot 11 december 2006.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
€ 50,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.A. Flinterman, voorzitter, prof. dr. J. Junger-Tas en drs. H.P.J. Vos, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 januari 2007

secretaris voorzitter

Naar boven