Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2985/GV, 22 december 2006, beroep
Uitspraakdatum:22-12-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2985/GV

betreft: [klager] datum: 22 december 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door de gemachtigde mw. M.H. Mulder, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 november 2006 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. J.J.D. van Doleweerd en de gemachtigde [...] om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de op 9 november 2006 ten aanzien van klager verleende toestemming voor algemeen verlof ingetrokken.

2. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat de verleende toestemming voor het bedoelde tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is ingetrokken. Dit is als volgt toegelicht. Het verlof voor het weekend van 17 november 2006 tot en met 19 november
2006 is aanvankelijk goedgekeurd. Klager zou na lange tijd weer een stap terug kunnen zetten in de maatschappij. Zijn vriendin en broer hadden speciaal vrij genomen. Zijn moeder, die een zeer zwaar herseninfarct heeft gehad en nu halfzijdig verlamd is,
was ook al op de hoogte van zijn verlof en verheugde zich er erg op. Zij is al depressief omdat zij in een half jaar tijd een been is kwijtgeraakt en ook nog halfzijdig verlamd is geraakt. Het weerzien met haar zoon was nog een klein lichtpuntje. Zij
is
ontroostbaar. Klager is in een diepe put beland. Hij heeft het gevoel dat hij aan alle kanten wordt tegengewerkt om te resocialiseren. De therapie heeft hij afgekapt omdat mevrouw [...] hem langer wilde vasthouden dan zijn gegeven straf. Zijn
penitentiair programma is aangevraagd maar stopgezet. Van De Waag hoort hij ook niets. Er zijn ook behandelaars die hem zeggen dat verlof wel mogelijk is, maar misschien is dat alleen om hem rustig te houden. Hij hoeft nog maar 132 dagen te zitten. Het
is daarom niet mogelijk om nog enige behandeling te starten. Het is niet de bedoeling dat hij langer zit dan de gegeven straf.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Aanvankelijk is toegestemd in verlofverlening. De toenmalige beslissing is genomen op grond van informatie die op dat moment beschikbaar was. Later bleek dat er meer informatie voorhanden was. Uit die informatie volgde dat klager vanuit het PSC een
behandeladvies heeft meegekregen. Het zou hierbij moeten gaan om langdurige intensieve behandeling. Daar is tot op heden geen sprake van geweest. Dit blijkt ook uit eerdere beroepszaken. Vooralsnog heeft geen behandeling plaatsgevonden maar klager
heeft
slechts onder begeleiding de inrichting verlaten voor een intakegesprek bij de stichting Door in verband met maatschappelijke opvang na detentie. Betreurd wordt dat bij klager en zijn vriendin valse hoop is gewekt. Het maatschappelijke belang dient te
prevaleren boven het persoonlijke belang van klager.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Alphen aan den Rijn heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag in verband met klagers naderende v.i.-datum.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Maastricht heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening.
De politie Zeeland heeft aangegeven dat er in 2005 op het verlofadres vier mutaties zijn ingevoerd in verband met problemen met buren.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van tien jaar met aftrek, wegens het medeplegen van moord. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 5 april 2007.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers vierde verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Klagers vierde verlofaanvraag is aanvankelijk toegewezen op grond van de informatie die de desbetreffende selectiefunctionaris op dat moment voorhanden had. Vervolgens heeft de selectiefunctionaris kennis genomen van nadere informatie, die overigens in
verband met eerdere beroepszaken van klager namelijk 06/1085/GV, 06/1631/GV en 06/2149/GV al aanwezig was op het bureau selectiefunctionarissen, en op grond van die informatie de eerder verleende toestemming ingetrokken.
Politie, inrichting en de officier van justitie hebben niet negatief geadviseerd terzake van verlofverlening. Klagers v.i.-datum is nabij. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat aan het belang van klager doorslaggevende
betekenis dient te worden toegekend. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De Minister zal worden opgedragen binnen twee weken een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Nu de rechtsgevolgen van de
bestreden beslissing nog ongedaan zijn te maken, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken (na ontvangst).

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. J.M.M. van Woensel en mr. J.R. Meijeringh, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 december 2006

secretaris voorzitter

Naar boven