Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/2204/GA, 15 december 2006, beroep
Uitspraakdatum:15-12-2006

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/2204/GA

betreft: [klager] datum: 15 december 2006

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de gevangenis Veenhuizen,

gericht tegen een uitspraak van 28 augustus 2006 van de beklagcommissie bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 november 2006, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.), is gehoord [...], unit-directeur bij de gevangenis Veenhuizen.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze is opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beweerdelijke intimidatie en fysieke bedreiging door een penitentiair inrichtingswerker (p.i.w.-er).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Van een groepje dat zat te kaarten kan een tweetal gedetineerden wel letterlijk de uitspraak van de p.i.w.-er herhalen terwijl twee anderen verklaren niet te weten waar het gesprek over ging, dan wel verklaren dat er niets aan de hand was. Daarnaast
verklaart het personeelslid ten stelligste de bedreigende woorden niet te hebben geuit en is het mogelijk, maar heel moeilijk te bewijzen, dat een en ander opgezet is om het betrokken personeelslid te beschadigen, dan wel hem het werk moeilijk te
maken.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klagers beklag richt zich tegen feitelijke gedragingen door een p.i.w.-er. Deze gedragingen leveren geen beklagwaardige beslissing op als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand
blijven en klager moet alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog niet-ontvankelijk.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, J.L. Brand en mr. J. Lamens, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 15 december 2006

secretaris voorzitter

Naar boven