Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1625/TA, 30 december 2005, beroep
Uitspraakdatum:30-12-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1625/TA

betreft: [klager] datum: 30 december 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 juli 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij tbs-kliniek De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 november 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsman, mr. M.T.M. Zumpolle, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...], hoofd behandeling, en [...],
waarnemend hoofd behandelingsrapportage. Van de inrichting is schriftelijk bericht ontvangen dat klager wegens ziekte verhinderd is de zitting bij te wonen.

Op 23 november 2005 ontving het secretariaat van de Raad op verzoek van de beroepscommissie van het hoofd van voormelde tbs-inrichting een uitvoerlijst van klager, een basiskamerinventaris en een lijst toegestane extra kamerinventaris, na toestemming
van het hoofd behandeling. Deze nagekomen stukken zijn ter kennisneming aan klager en zijn raadsman gezonden. Ter zitting is door klagers raadsman bij voorbaat afgezien van de mogelijkheid op deze stukken te reageren.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de versobering van de kamerinventaris.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op 20 mei 2005 is de bewonersgroep van de afdeling Saffier officieel medegedeeld dat per 1 juni 2005 een versobering van de kamerinventaris
gaat plaatsvinden. Klager is het hiermee niet eens. In de brief van het hoofd van de inrichting staat ten onrechte dat de verblijfsruimte moet worden gezien als slaapkamer. Buiten de tijden van de therapieën – van 9.00 tot 17.00 uur – wordt de
verblijfsruimte voor veel andere zaken gebruikt, zoals studie en bezoek van vrienden en kennissen. De afgelopen tien jaar is het beleid van De Kijvelanden op dit punt niet ingrijpend gewijzigd. Grote veranderingen in de omstandigheden of de
leefsituatie
in de tbs-kliniek hebben niet plaatsgevonden. Klager begrijpt niet waarom de inrichting van mening is dat de kamers thans onveilig zijn. Van overlast in de verblijfsruimten kan geen sprake zijn aangezien altijd in de gaten wordt gehouden hoeveel
voorwerpen zich in de verblijfsruimte bevinden. De goederen zijn ingevoerd met toestemming van de inrichting. Als deze goederen toch worden verboden, dan had de inrichting een individuele beslissing moeten nemen. De persoonlijke voorwerpen zijn
ingevoerd in het vertrouwen dat hiervoor permanent toestemming was verleend, behoudens incidenten en behandeldoelen. Eerst toestaan en dan weer verbieden schept onzekerheid en gevoelens van onrechtvaardigheid en willekeur. De in artikel 44 Bvt genoemde
gronden voor het verbieden van bepaalde voorwerpen zijn niet van toepassing. De versoberingen maken geen onderdeel uit van een behandelplan maar leiden tot een bajescultuur.
Klager verblijft vanaf 2000 in tbs-klinieken. De mededeling van de directeur dat wordt uitgegaan van een zo kort mogelijke behandelduur geldt niet voor klager. De verblijfsruimte is een eigen plek van een verpleegde, een ruimte waar hij zijn eigen
spullen in veiligheid kan hebben. Dat recht heeft iedereen, dat recht is er om mensen een gevoel van eigenwaarde te geven, een gevoel van geborgenheid en een gevoel van eigenheid. Dit recht afnemen is onrechtvaardig en onrechtmatig. Er moet meer
gekeken
worden naar de humane aspecten van het verblijf in de tbs-kliniek en niet naar efficiëntie en gemak voor het personeel. Door de opgelegde beperking wordt klager in een situatie gebracht die niet leefbaar is. In ruimtes waar mensen lang verblijven
hebben
mensen nou eenmaal meer spullen. De patiëntenraad die bij de besluitvorming is betrokken heeft de belangen van de patiënten niet behartigd en de achterban vooraf niet geconsulteerd. De verpleegden zijn verder niet volledig ingelicht. Bovendien was niet
bekend dat er zoveel eigendommen van de kamers af moesten. Dit rechtvaardigt vernietiging danwel herziening van de beslissing.
Aangezien de leefomstandigheden van de patiënten door de versobering ernstig worden aangetast, is deze in strijd met de beginselen van de Bvt. Klager meent dat een beroep kan worden gedaan op gewoonterecht aangezien voorwerpen voor lange tijd op de
verblijfsruimte mochten blijven. Klagers persoonlijke belangen worden door de beslissing aanmerkelijk geschaad doordat hem de mogelijkheid wordt ontnomen om na een dag hard werken aan de therapieën zich terug te trekken in een voor hem rustgevende en
persoonlijk aangename omgeving. De beslissing tot versobering betreft niet de bewoners van de afdeling Amber en is daarom geen algemene beslissing. Er is sprake van een ernstige inperking van een recht zodat een beroep gedaan kan worden op artikel 56,
eerste lid, onder e, Bvt. Namens klager wordt in dit verband verwezen naar de uitspraak van de beroepscommissie van 14 april 2000, gepubliceerd in Sancties 2000/4, nummer 41. De maatregel wordt gemotiveerd met verwijzing naar de orde en veiligheid in
de
inrichting. Van klager is die niet in het geding. Ter zitting wordt een nieuwe behandelvisie dat uitgaat van een meer effectieve behandeling aangevoerd. Dit was klager niet bekend. Bovendien wordt niet gesteld dat dit ook voor hem zou gelden. Klager is
altijd bereid geweest om zich te laten behandelen. Hij wil meedenken en meewerken indien er met hem hierover wordt gecommuniceerd. Hem is niet duidelijk gemaakt dat hij teveel goederen in zijn verblijfsruimte heeft. Klager verzoekt het beklag gegrond
te
verklaren en de inrichting te verbieden over te gaan tot het nemen van maatregelen die tot een versobering van de inventaris kan leiden.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In De Kijvelanden is besloten om in het kader van de behandelvisie voor de hele kliniek de kamerinventaris van patiënten aan een
herijking aan de normen van orde en veiligheid te onderwerpen, aangezien bleek dat hierin de laatste jaren niet voldoende de hand was gehouden. Er is sprake van een wildgroei voor wat betreft het bezit van ook verboden goederen. Verpleegden verblijven
in de kliniek om behandeld te worden; zij moeten het verblijf niet als een stop zien. In de behandelvisie wordt er van uitgegaan dat de verblijfsruimte een slaapkamer is en dat de activiteiten en behandeling elders plaatsvinden. Het is niet de
bedoeling
dat men zich terugtrekt in de verblijfsruimte met mogelijk delictgedrag. Bij klager is bijvoorbeeld verboden materiaal aangetroffen op de pc. De veiligheid is in het geding doordat de verpleegde de mogelijkheid heeft de deur van zijn verblijfsruimte te
blokkeren. Kan iemand niet meer functioneren met minder cd’s in zijn verblijfsruimte? Het veranderde beleid wordt gefaseerd en op een zorgvuldige wijze ingevoerd. Het is een traject waarbij ook is gekeken of het beleid in strijd is met een hogere
regeling. Door de staf wordt samen met de patiënten gezocht naar een wijze van uitvoering die voor de patiënten passend is. Er is een standaardinventarislijst. Deze maakt de verblijfsruimte niet onleefbaar. Op de standaardinventaris kunnen aanvullingen
plaatsvinden. Zo zou een verpleegde die geen t.v. wil kunnen worden toegestaan om bijvoorbeeld 30 in plaats van 10 cd’s op de kamer te hebben. Een teveel aan spullen moet worden verwijderd en uitgevoerd. Voor de te verwijderen spullen wordt gewerkt aan
een individuele oplossing. Op voorhand wordt niet een kosteloze opslag aangeboden. In specifieke gevallen valt hierover echter te praten.

3. De beoordeling
Klagers klacht is gericht tegen de beslissing van het hoofd van de inrichting de op de verblijfsruimten van de verpleegden aanwezige voorwerpen in het licht van de orde of veiligheid in de inrichting, aan een herijking te onderwerpen. Deze herijking
vindt plaats vanuit een behandelvisie, inhoudende dat activiteiten op de afdeling moeten plaatsvinden en niet in de verblijfsruimten. Verder speelt hierbij een veiligheidsaspect een rol. Indien zich te veel meubels in de verblijfsruimten van
verpleegden
bevinden bestaat de mogelijkheid de deur van de verblijfsruimte te blokkeren. De beslissing van het hoofd van de inrichting is een algemene voor iedere verpleegde in de inrichting geldende (beleids)regel, waartegen geen beklag openstaat, tenzij sprake
is van strijd met een hogere regeling. Hiervan is echter niet gebleken. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Opgemerkt wordt nog dat het beroep namens klager op de uitspraak
A99/1302/GA van 14 april 2000 faalt, nu dit ziet op een beslissing van de directeur ten aanzien van een gedetineerde waarop de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) van toepassing is en op grond van die wet beklag mogelijk is op grond van een de
gedetineerde betreffende beslissing, welke beklaggrond veel ruimer is dan de in de Bvt genoemde beklaggronden. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede wordt opgemerkt dat in onderdeel 4.1 van de huisregels van De Kijvelanden het hoofd van de inrichting heeft bepaald dat voor iedere kamer een basisinventaris aanwezig is. Deze kan na instemming van het hoofd behandeling worden aangevuld
met eigen voorwerpen van de verpleegde. Tegen de afwijzing van een verzoek om aanvulling staat wel beklag open.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr.drs. T.A.M. Louwe en dr. E.B.M. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 30 december 2005

secretaris voorzitter

Naar boven