Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1601/GB, 28 september 2005, beroep
Uitspraakdatum:28-09-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/1601/GB

Betreft: [klager] datum: 28 september 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 juli 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens, op 2 september 2005 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 27 januari 2004 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) De Nederhof te Middelburg. Op 27 april 2005 is hij aangevangen met een penitentiair programma en elektronisch toezicht. Op 22 juni 2005 is
hij
ter herselectie teruggeplaatst in het huis van bewaring Roermond. Op 1 juli 2005 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Dordtse Poorten, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
In april 2005 was er sprake van dat klager in aanmerking zou komen voor plaatsing in een penitentiair programma (p.p.) en elektronisch toezicht (e.t.). Het b.s.d. wist op dat moment dat er nog een beroep in cassatie liep. Dit beroep in cassatie liep al
zes jaar. Er zijn klager geen toezeggingen gedaan. Tijdens klagers lopende detentie volgde de uitspraak van de Hoge Raad. Klager nam deel aan een p.p. en had bij zijn werkgever een vaste baan kunnen krijgen. In plaats daarvan is hij teruggeplaatst naar
een gesloten gevangenis. Klagers vrouw en kinderen, twee jongens van elf en acht jaar oud, zijn helemaal in elkaar gestort.
Klager zou het zeer op prijs stellen als hij wederom in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) zou worden geplaatst en in het kader van een MI-traject zijn baan zou kunnen redden.

Klagers raadsvrouw heeft, zakelijk weergegeven, het volgende toegevoegd:
Klager is eerst geselecteerd voor een b.b.i. en voor een p.p.. Hiermee zijn verwachtingen gewekt. Na de uitspraak in cassatie is hij teruggeplaatst naar een gesloten setting. Uit klagers relaas blijkt dat hem door het b.s.d. geen toezeggingen zijn
gedaan, maar deze strikte toepassing van de regelgeving is wel heel zuur voor klager gezien zijn belangen, temeer omdat de regelgeving niet altijd even strikt door de selectiefunctionaris wordt toegepast. Klagers persoonlijke omstandigheden, die
beschreven worden in de bij de stukken gevoegde bijlagen, zijn zodanig dat deze een extra argument vormen voor plaatsing in een b.b.i..
Uit de omtrent klager opgemaakte gedragsrapportage blijkt dat hij beslist niet ongeschikt is voor plaatsing in een b.b.i..

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De Hoge Raad heeft klagers strafzaak binnen zijn huidige detentie afgehandeld waardoor het arrest van het hof onherroepelijk is geworden. De selecteur heeft geen invloed op het moment dat een arrest of een vonnis tenuitvoer wordt gelegd. In klagers
situatie betekent dat dat zijn ontslagdatum en dus zijn faseringsdata dusdanig veranderen dat er thans alleen sprake kan zijn van een herselectie naar een gesloten gevangenis. Of klager al vrijheden heeft genoten in de sfeer van een penitentiair
programma doet daar niets aan af.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Dordtse Poorten is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Bij uitspraak van de beroepscommissie d.d. 25 november 2004 (04/2456/GB) is
het beroep van klager tegen plaatsing in een gevangenis met een normaal beveiligingsniveau gegrond verklaard. Op dat moment werd aannemelijk geacht dat de nog tegen klager openstaande strafzaak door de Hoge Raad zou worden afgedaan na de datum van
klagers ontslag uit zijn huidige detentie. Dit maakte dat die openstaande zaak geen reden hoefde te zijn om klager niet in aanmerking te laten komen voor plaatsing in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting. Vervolgens heeft de selectiefunctionaris
klager geselecteerd voor een z.b.b.i. en voor deelname aan een p.p.. Gebleken is echter dat de Hoge Raad klagers strafzaak toch binnen zijn huidige detentie heeft afgehandeld, hetgeen klagers ontslagdatum en faseringsdata heeft veranderd. Gelet op de
artikelen 2, 2a, 3 en 4 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden kan klager gelet op zijn nieuwe v.i.-datum enkel in aanmerking komen voor plaatsing in een gevangenis met een normaal beveiligingsniveau. Derhalve is de
beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk en onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 september 2005

secretaris voorzitter

Naar boven