Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0297/TA, 8 juni 2005, beroep
Uitspraakdatum:08-06-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/297/TA

betreft: [klager] datum: 8 juni 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 28 januari 2005 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 april 2005, gehouden in de locatie Zwolle, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.O. Roosjen, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], behandelaar, die opeen later tijdstip is gehoord dan klager omdat hij abusievelijk een oproep voor een later tijdstip had ontvangen. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt dat aan klager en zijn raadsman en aan het hoofd van de inrichting istoegezonden.

In een schrijven van 11 mei 2005 heeft [...], als staffunctionaris juridische zaken verbonden aan de inrichting, nader gereageerd.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voorzover in beroep van belang, het aan klager opgelegde activiteitenprogramma c.q. bloktijden van 31 augustus 2004 tot 16 september 2004.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt door de behandelaar als volgt toegelicht. Het opleggen van het activiteitenprogramma was bedoeld om klager op een verantwoordewijze terug te laten keren naar de afdeling. De beslissing is op zorgvuldige wijze genomen. Er had een incident met een medeverpleegde plaatsgevonden. Klager heeft gesteld dat, als de medeverpleegde niet gesepareerd zou worden, hijer zelf voor zou zorgen dat hij gesepareerd werd. Dit is als zeer dreigend opgevat. De behandelcoördinator was hierbij aanwezig. Binnen het met ingang van 31 augustus 2004 opgelegde activiteitenprogramma mocht klager minimaal vieruur per dag doorbrengen met anderen. Gerelateerd aan zijn oorspronkelijke activiteitenprogramma is dit een beperking van zijn bewegingsvrijheid. Klager verblijft op een afdeling bestemd voor verpleegden met psychotische stoornissen.Het oplossen van onderlinge problemen wordt niet zonder meer aan de verpleegden overgelaten. Er is voldoende begeleiding op de afdeling, maar het personeel doet niet altijd wat klager wil zoals in dit geval het separeren van demedeverpleegde. Klager is frequent agressief en bijzonder achterdochtig.

Namens het hoofd van de inrichting is door de staffunctionaris juridische zaken het volgende schriftelijk aangevoerd. Vraag is of klager ontvankelijk is in het beklag. Klager kwam vanuit een separeersituatie en niet vanuit zijnoorspronkelijke activiteitenprogramma. Er was dus geen sprake van een beperking van zijn bewegingsvrijheid, maar van een verruiming. Klager was zijn vrijheden bij de separatie al kwijt geraakt. Het streven van de afdeling is er opgericht geweest om klager weer naar dat niveau van vrijheden te krijgen. Echter dat moet dan wel verantwoord zijn. Vandaar dat gekozen is voor een geleidelijke terugkeer/tussenstap waarbij klager van de (nog beperktere) separatie instappen zijn vrijheden terug kan krijgen op het moment dat het verantwoord was. De separatie was de (ingrijpende) beperking en vervolgens is er sprake van stapsgewijze verruimingen.

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Door klager in het beperkte activiteitenprogramma te plaatsen werd hij beperkt in zijn bewegingsvrijheid en anders behandeld dan anderen. Dit was niet nodig. De andere verpleegden hielden een barbecue. De verhoudingen op de afdelingzijn nog steeds niet goed. De andere tbs-gestelde is een gevaar voor de groep. Het personeel wil dat de tbs-gestelden zoveel mogelijk onderling hun problemen oplossen, maar dat werkt niet altijd. Omdat escalatie dreigde, is klagernaar het personeel toegegaan en heeft hij gevraagd om er iets aan te doen, maar hem is gezegd dat het personeel daar niet voor was.

3. De beoordeling
Klager meent dat zijn bewegingsvrijheid binnen de kliniek, als vermeld in artikel 31 Bvt, is geschonden, nu hem in afwijking van het reguliere dagprogramma een aangepast activiteitenprogramma c.q. zogenaamde bloktijden zijnopgelegd. Een beklag betreffende een vermeende schending van een in de wet neergelegd recht van een verpleegde is naar vaste jurisprudentie van de beroepscommissie in beginsel beklagwaardig.

Voorafgaand aan het aangepaste activiteitenprogramma c.q. bloktijden is klager gesepareerd, omdat hij verbaal en fysiek heeft gedreigd en voor een onveilige situatie op de afdeling heeft gezorgd. De separatie van klager is in beroepniet aan de orde nu klager geen beroep heeft aangetekend tegen de ongegrondverklaring van dit onderdeel van klagers beklag.

De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing om klager na de separatie niet terstond in zijn reguliere programma terug te plaatsen maar zogenaamde bloktijden te bieden, waarbij het minimum aantal uren dat op de groep wordtdoorgebracht als vermeld in artikel 31, tweede lid, Bvt in acht wordt genomen om klager geleidelijk en op een verantwoorde manier terug te laten keren naar de afdeling, niet als onredelijk of onbillijk of als in strijd met de wetkan worden aangemerkt. Derhalve zal zij het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, dr. M. Smit en mr. J.M. van der Vaart, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 juni 2005

secretaris voorzitter

Naar boven