Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0013/TA, 30 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/13/TA

betreft: [klager] datum: 30 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 december 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het te laat uitsluiten van klager op 29 oktober 2015.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in het beklag. De RSJ heeft in vergelijkbare zaken anders beslist. Verwezen wordt naar 05/297/TA, 13/3815/TA en 13/3879/TA, 11/589/TA en 11/675/TA en 15/1846/GA. Klagers bewegingsvrijheid in de
inrichting is geschonden. Hij is in afwijking van het reguliere programma meermalen om 08:00 uur in plaats van om 07:45 uur uitgesloten. Om 08:30 uur start het dagprogramma. Klager heeft hierdoor slechts dertig minuten de tijd voor zijn ontbijt en
persoonlijke verzorging. Dit is te kort. Navraag leerde dat het later uitsluiten het gevolg was van het feit dat de staf in gesprek zou zijn geweest met het hoofd behandeling. Niet valt in te zien waarom dit overleg in de weg stond aan het uitsluiten
op
het reguliere tijdstip. Voor zover bekend was er geen sprake van een incident waardoor dit overleg noodzakelijk zou zijn.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er is geen sprake van een aan klager toekomend recht. Artikel 31 van de Bvt geeft geen recht op bepaalde uitsluittijden. Dat het te
laat uitsluiten een (kleine) beperking is van het reguliere dagprogramma is waar, maar zo kunnen er zich wel meer beperkingen voordoen waarvoor de wetgever het beklagrecht niet heeft opengesteld. Persoonlijke verzorging hangt niet af van de
uitsluittijd
en kan in de kamer plaatsvinden. Niet is gebleken waarom een half uur onvoldoende zou zijn om te kunnen ontbijten..

3. De beoordeling.
Door klager is gesteld en door de inrichting niet betwist dat hij op de desbetreffende dag een kwartier te laat is uitgesloten. Niet gesteld noch aannemelijk is geworden dat klager die dag overeenkomstig het bepaalde in artikel 31, tweede lid, Bvt geen
vier uren samen met medeverpleegden heeft kunnen doorbrengen. Het beklag betreft geen schending van klagers bewegingsvrijheid in de inrichting waartegen op grond van het bepaalde in artikel 56 en 57 van de Bvt beklag zou kunnen worden ingediend. Voorts
is niet aannemelijk geworden dat door het een kwartier te laat uitsluiten de zorgplicht als vermeld in artikel 42, vierde lid, Bvt door het hoofd van de inrichting niet zou zijn betracht.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard met wijziging en aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging en aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven