Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1217/TA, 23 augustus 2004, beroep
Uitspraakdatum:23-08-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1217/TA

betreft: [klager] datum: 23 augustus 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 8 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een ongedateerde uitspraak van de beklagrechter bij de tbs-kliniek Flevo Future, locatie Amsterdam, verder te noemen de inrichting, welke op 21 mei 2004 aan klager is verzonden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R. Polderman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft
a) de weigering een arts te mogen consulteren, en
b) de insluiting in de eigen verblijfsruimte.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in onderdeel a) van het beklag en onderdeel b) van het beklag ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
ad a): In strijd met de afspraken in zijn behandelplan is hem een consult van de arts geweigerd. Hij heeft zich op 28 september 2003 ziekgemeld bij het team en verzocht om een consult van de arts. Hij heeft op 2 oktober 2003 eenklacht ingediend wegens het weigeren van medische hulp (nummer 03/168). Daarna heeft hij de onderhavige klacht ingediend, omdat niemand reageert op zijn herhaalde ziekmelding. Het weigeren van medische hulp is een strafbaar feit.
ad b): Hij is ingesloten, ondanks dat hij door pijnklachten geen activiteiten kon volgen. De directie, medische dienst en het behandelteam zijn op de hoogte van klagers somatische klachten. Zij doen dat af alsof hij een simulant isen slachtoffer speelt. Hem is gezegd dat met minder roken en minder koffie drinken zijn klachten wel over zouden gaan.
Klager wenst zijn klachten ter zitting nader toe te lichten.
Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De uitspraak waarvan beroep is op 21 mei 2004 aan klager en het hoofd van de inrichting toegezonden. Uitgaande van klagers verklaring dat hij de uitspraak op 26 mei 2004 heeft ontvangen, is de beroepstermijn aangevangen op 27 mei2004.
Klager heeft aangevoerd dat hij het beroepschrift op 1 juni 2004 aan de sociotherapie heeft aangeboden ter verzending. Nu het hoofd van de inrichting niet heeft bestreden dat klager op 1 juni 2004, de zesde dag van deberoepstermijn, zijn beroepschrift ter verzending aan het personeel heeft aangeboden, had zijn beroepschrift tijdig door de beroepscommissie ontvangen kunnen worden als dit diezelfde dag door de inrichting was verzonden. Onder dezeomstandigheden treft klager geen verwijt dat het beroepschrift eerst op 8 juni 2004 op het secretariaat van de beroepscommissie is ontvangen. Klager kan derhalve in zijn beroep worden ontvangen.

De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.

Ten aanzien van onderdeel a) van het beklag overweegt de beroepscommissie als volgt.
Uit de verklaringen van klager komt naar voren dat hij op 13 oktober 2003 in verband met pijn onder de rechter ribben heeft verzocht om een consult van een arts, dat de arts op 14 oktober 2003 in de inrichting is geweest en datklager op 20 oktober 2003 medicijnen heeft gekregen. Klager had zich reeds op 28 september 2003 ziekgemeld en had toen ook een verzoek om een consult van een arts gedaan; tegen het uitblijven van een consult heeft hij een aparteklacht ingediend, nummer 03/168, die niet aan de orde is in de onderhavige procedure.

Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie is een klacht inzake vermeende schending van het in artikel 41 Bvt neergelegde recht op medische verzorging ontvankelijk, als het gaat om het niet betrachten van een zorgplichtdoor het hoofd van de inrichting terzake van die medische verzorging. Klager had in zoverre moeten worden ontvangen in dit onderdeel van zijn klacht.
Nu klager een dag na de aanvraag van een consult is bezocht door een arts, kan niet geoordeeld worden dat het hoofd van de inrichting de in artikel 41 Bvt neergelegde zorgplicht inzake de toegang tot een arts niet heeft betracht.
Onderdeel a) van het beklag is in zoverre ongegrond.

Voor zover onderdeel a) ziet op de inhoud van de door de arts verleende medische verzorging, dient klager daarin niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu in de Bvt geen rechtsmiddel tegen het handelen van een arts is neergelegd.
In zoverre is klager tevens niet-ontvankelijk in onderdeel a) van het beklag.

Ten aanzien van onderdeel b) van het beklag overweegt de beroepscommissie als volgt.
Blijkens de door klager in een ander beroep (04/1150/TA, behandeld ter zitting van de beroepscommissie op 9 augustus 2004) overgelegde afdelingsregels van afdeling 5 wordt een patiënt op zijn kamer ingesloten op het moment dat hijniet naar zijn geïndiceerde therapieën, dagprogrammaonderdelen of wandelen gaat, uitgezonderd de fitness en nuts.
Nu klager heeft verklaard dat hij is ingesloten wegens niet deelnemen aan activiteiten en niet is gesteld of gebleken dat klager is ingesloten tijdens de fitness of nuts, gaat de beroepscommissie er van uit dat de insluitingovereenkomstig genoemde afdelingsregel heeft plaatsgevonden en derhalve niet is aan te merken als afzondering als bedoeld in artikel 34 Bvt.
Gelet hierop komt de beroepscommissie ten aanzien van dit onderdeel tot het oordeel dat de beklagrechter op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist.
Het beroep zal ten aanzien van dit onderdeel van het beklag ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede wordt overwogen dat, indien in de uitspraak van de beklagrechter geen datum van de uitspraak is vermeld maar alleen de datum van verzending daarvan, er van uitgegaan kan worden dat de datum van verzending geldt alsdatum van de uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter met betrekking tot onderdeel a) van het beklag, voor zover dat ziet op vermeende schending van het recht op medische verzorging, verklaart klager in zoverre alsnogdaarin ontvankelijk, maar verklaart dit beklagonderdeel ongegrond.
Zij verklaart het beroep inzake onderdeel a) van het beklag, voor zover dat ziet op het handelen van de arts, ongegrond en bevestigt in zoverre de (niet-ontvankelijkheids)uitspraak van de beklagrechter met verbetering van degronden.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b) van het beklag ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 23 augustus 2004

secretaris voorzitter

Naar boven