Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/1216/TA, 23 augustus 2004, beroep
Uitspraakdatum:23-08-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/1216/TA

betreft: [klager] datum: 23 augustus 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 8 juni 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een ongedateerde uitspraak van de alleensprekende beklagrechter bij de tbs-kliniek Flevo Future, locatie Amsterdam, verder te noemen de inrichting, welke op 21 mei 2004 aan klager is verzonden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R. Polderman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet verstrekken van voldoende koffie.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hij heeft de niet gedateerde uitspraak van de beklagrechter op 26 mei 2004 ontvangen. De individuele zorg in de inrichting laat te wensen over. De inrichting voldoet niet aan de kwaliteitseisen van de AWBZ. Personele en materiëletoerusting laat te wensen over. De verklaring van het hoofd van de inrichting over het verstrekken van koffie is niet juist. Op de afdeling heerst het minimumregime. Alles staat daar onder curatele. De koffie hoort onder beheer vande patiënten te staan. Klager wenst zijn klacht ter zitting nader toe te lichten.

Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De uitspraak waarvan beroep is op 21 mei 2004 aan klager en het hoofd van de inrichting toegezonden. Uitgaande van klagers verklaring dat hij de uitspraak op 26 mei 2004 heeft ontvangen, is de beroepstermijn aangevangen op 27 mei2004.
Klager heeft het onderhavige beroepschrift gelijktijdig in één enveloppe verzonden met zijn beroepschrift d.d. 1 juni 2004 tegen een eveneens ongedateerde uitspraak van de beklagrechter bij bovengenoemde inrichting, betreffende deweigering een arts te mogen consulteren en de insluiting in de eigen verblijfsruimte (04/1217/TA). Klager heeft in zijn beroep met nummer 04/1217/TA aangevoerd dat hij het beroepschrift op 1 juni 2004 aan de sociotherapie heeftaangeboden ter verzending. Nu beide beroepschriften in één enveloppe zijn verzonden, gaat de beroepscommissie er van uit dat hetzelfde geldt ten aanzien van het onderhavige beroepschrift. Aangezien het hoofd van de inrichting nietheeft bestreden dat klager op 1 juni 2004, de zesde dag van de beroepstermijn, zijn beroepschrift ter verzending aan het personeel heeft aangeboden, had zijn beroepschrift tijdig door de beroepscommissie ontvangen kunnen worden alsdit diezelfde dag door de inrichting was verzonden. Onder deze omstandigheden treft klager geen verwijt dat het beroepschrift eerst op 8 juni 2004 op het secretariaat van de beroepscommissie is ontvangen. Klager kan derhalve in zijnberoep worden ontvangen.

De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten overvloede wordt overwogen dat, indien in de uitspraak van de beklagrechter geen datum van de uitspraak is vermeld maar alleen de datum van verzending daarvan, er van uitgegaan kan worden dat de datum van verzending geldt alsdatum van de uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 23 augustus 2004

secretaris voorzitter

Naar boven