Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/0856/TR, 29 juli 2004, beroep
Uitspraakdatum:29-07-2004

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/856/TR

betreft: [klager] datum: 29 juli 2004

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT) heeft kennis genomen van een op 26 april 2004 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr.J.K. Gaasbeek, namens

[...], verder klager te noemen,

gericht tegen de wijze van adviseren door psychiater de heer [klager] van de Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) te ’s-Hertogenbosch aan de Minister van Justitie (verder: de Minister) in het kader van een aanvraag van het hoofdvan de Prof.Mr. W.P.J. Pompekliniek te Nijmegen aan de Minister tot verlening van machtiging tot onbegeleid verlof van klager en de beslissing van 14 april 2004 van de Minister de gevraagde machtiging te weigeren,

alsmede van de overige stukken, waaronder de aan het hoofd van voormelde tbs-inrichting gerichte mededeling d.d. 14 april 2004 van de bedoelde afwijzende ministeriële beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juli 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel, locatie Zwolle te Zwolle, zijn gehoord klager en namens de Minister. [...]. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
Klagers raadsman mr. J.K. Gaasbeek was verhinderd ter zitting te verschijnen en heeft het beroep nader schriftelijk toegelicht.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Het beroep betreft, naar klager heeft toegelicht, in hoofdzaak de wijze waarop voormelde psychiater de heer [...]. de Minister heeft geadviseerd en in mindere mate genoemde ministeriële beslissing.

De beroepscommissie is van oordeel dat zowel de wijze van adviseren door de betrokken psychiater als de ministeriële beslissing tot het weigeren van de gevraagde machtiging niet vallen onder de reikwijdte van de beroepsmogelijkhedenvan artikel 69, eerste lid, Bvt.

Klager kan om voormelde reden niet in zijn beroep worden ontvangen.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. C.L. van den Puttelaar en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 29 juli2004.

secretaris voorzitter

nummer: 04/856/TR

betreft[...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 14 juli 2004, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Overijssel, locatieZwolle te Zwolle.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. drs. F.A.M. Bakker;
leden: mr. C.L. van den Puttelaar en drs. J.R. van Veldhuizen
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. F.C. Swart-Babbé.

Gehoord zijn klager, alsmede namens de Minister [...].
Klagers raadsman mr. J.K. Gaasbeek was verhinderd ter zitting te verschijnen en heeft het beroep nader schriftelijk toegelicht.

Klager heeft - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Ik verwijs naar het beroepschrift en de toelichting daarop van mijn advokaat.
Het beroep betreft de wijze waarop het rapport van de psychiater [...]. is tot stand gekomen en de inhoud van diens rapport. Het gaat mij niet zozeer om de beslissing van de Minister. Gelet op de rapportage kan ik de strekking vande ministeriële beslissing begrijpen. Indien de rapportage anders tot stand zou zijn gekomen en indien de inhoud correct zou zijn, denk ik dat de ministeriële beslissing positief zou zijn uitgevallen. Ik voel me door een aantaluitlatingen van [psychiater]. zeer onheus behandeld. De behandelaars van de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek staan er immers achter dat aan mij, in het stadium waarin mijn behandeling nu verkeert, onbegeleid verlof wordt verleend. Opdie basis heeft het hoofd van de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek aan de Minister verzocht machtiging voor zodanig verlof te verlenen.
De Minister heeft het nodig geoordeeld advies te vragen aan de psychiater [...] van de FPD te ’s-Hertogenbosch. Mijn behandelingscoördinator heeft mij gezegd dat hij had verwacht dat deze psychiater met mij een gesprek zou voeren enmij zou onderzoeken, alvorens te adviseren. Dit is echter niet gebeurd. Het advies is uitgebracht op de stukken van mijn dossier. Dat vind ik onjuist, omdat aldus geen juiste inschatting van het risico van recidive is te maken. Ikheb het rapport gelezen. Het geeft op talloze punten verkeerd weer hoe het allemaal gegaan is. De psychiater twijfelt aan de behandelingsmogelijkheden en de werkwijze van de kliniek wordt bekritiseerd.
De wijze waarop de psychiater zijn advies heeft geschreven kan verstrekkende gevolgen voor mij hebben. Het kan volgens de kliniek worden opgevat als een longstay-advies. Daarom heeft de kliniek mijn begeleide verloven vier wekenbevroren. De kliniek wil mijn behandeling in de zin van resocialisatie voortzetten.
Omdat het rapport in mijn dossier aanwezig blijft, zal het steeds mijn resocialisatiemogelijkheden beperken. Dat vind ik onredelijk en onbillijk.

Namens de Minster is door [...] - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Ik heb mij afgevraagd of het verlofplan van de Prof. Mr. W.P.J. Pompekliniek voldoende waarborgen bevat ten aanzien van het goede verloop van een eventueel onbegeleid verlof van klager. In dit kader achtte ik, omdat geen beroep konworden gedaan op een psychiatrisch adviseur bij het ministerie van Justitie, een contraexpertise van een
psychiater van de FPD noodzakelijk. Zodanige contraexpertise kan heel goed alleen op basis van het dossier van de tbs-gestelde geschieden.
De door mij gedane adviesaanvraag betreft geen psychiatrisch advies, geen medisch advies, maar een advies omtrent de veiligheidsrisico’s, verbonden aan de eventuele verlening van onbegeleid verlof aan klager. De adviesaanvraagbetreft geen klinisch inhoudelijke aspecten. Nergens staat dat het een longstay-advies is.
Dit is een van de eerste adviezen die met genoemd doel aan mij zijn uitgebracht. Het advies is in hypothetische vorm geschreven op basis van het delict, de geschiedenis en eerdere rapportage. Het spreken met de tbs-gestelde door deveiligheidsadviseur zit thans niet in de rechtsgang. Dit zal wel mogelijk zijn vanaf januari 2005.
De adviseur concludeert dat de door de inrichting aangegeven waarborgen rond het verlenen van onbegeleid verlof onvoldoende zijn. Gelet hierop en op de omstandigheid dat eerdere verloven zijn misgegaan, heb ik besloten de gevraagdemachtiging niet te verlenen.
Ik streef naar maximale transparantie ter bevordering van de veiligheid van de patiënt en de maatschappij. Als klagers behandelingscoördinator zou hebben gebeld had dit nog tot het vragen van een second opinion kunnen leiden. Ik hebhet voornemen naar de kliniek te komen om met de heer [...]., directeur patiëntenzorg, en klagers behandelingscoördinator te spreken over wat er gebeurd is en hoe verder gegaan kan worden. Een deel van klagers problematiek isbiologisch bepaald; daar zou wellicht meer naar gekeken kunnen worden. Een tweede, wel aanvaarbaar, verlofconstruct is nog niet door de kliniek ingediend.

secretaris voorzitter

Naar boven